Momenteel ben ik de Jiddische namen van mijn Asjkenazische voorouders aan het toevoegen (nog niet online). Vanaf generatie 9 en verder terug zullen dit de primaire namen geweest zijn van deze mensen en lijkt het mij dus beter om hen onder deze naam te vermelden, i.p.v. onder hun civiele naam. Op deze manier wordt veel duidelijker waarom zij bepaalde aliassen aannamen (bijv. Ber b. Lemel, alias Barend Lamberts). Deze laat ik uiteraard wel achter de primaire naam staan, anders wordt het wel heel lastig om ze in de bronnen terug te vinden.
Voor recentere generaties - de mensen geboren vanaf het einde van de achttiende eeuw - laat ik de civiele naam als primaire naam staan en voeg ik de Jiddische naam bij. Dit heeft te maken met de maatschappelijke ontwikkelingen vanaf de Franse tijd. Joden werden genaturaliseerd tot Nederlander. Hierbij hoorden het overstappen op een naam die officieel in de burgerlijke stand werd vastgelegd en het leren van de Nederlandse taal. De hogere klasse kon zich in deze tijd prima uitdrukken in het Nederlands, maar de grote massa sprak nog altijd Jiddisch, in het bijzonder de West-Europese variant. Toen koning Willem I in 1817 onderwijs in het Jiddisch verbood, verdween de taal vrij snel. Na 1850 werd het Jiddisch vrijwel niet meer gesproken, en liet het slechts sporen na in de (met name) Amsterdamse dialecten.
Afgelopen jaar bezocht ik o.a. het graf van voormoeder Frederika Winkel (1822-1907). Na enig puzzelen kom ik tot de conclusie dat haar Joodse voornaam Fegle was. Meestal wordt deze naam als Vogeltje of Abigaël vertaald. Fegle is een vreemde naam binnen de familie Winkel, terwijl ik zou verwachten dat zij als derde dochter naar een naast familielid vernoemd zou zijn. Mijn hypothese is dat zij binnen een voornamelijk Nederlands sprekend gezin is geboren, als Frederika vernoemd is naar haar overgrootmoeder Vrouwtje (Fraadche) Stibbe en eigenlijk nooit van een Jiddische naam gebruik heeft gemaakt. Alleen bij gebeurtenissen als het religieus huwelijk zou de naam genoteerd zijn. Misschien dook het vraagstuk pas op tijdens het beitelen van de grafsteen, en in alle haast maar besloten om Fegle op te schrijven. Overgrootmoeder Fraadche was toen al meer dan een eeuw geleden overleden. In plaats van het kiezen van een Nederlandse naam bij een Jiddische, zou het hier dus omgekeerd zijn geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten