donderdag 22 september 2022

Angelsaksen en de oorsprong van de Engelsen


Migraties in het Noordzeegebied, 5e eeuw AD
(bron: wikicommons)
Een nieuw paper over de Angelsaksen en de oorsprong van de Engelsen is gepubliceerd. Gretzinger et al. (2022) heeft genetisch materiaal onderzocht van maar liefst 460 skeletten uit de eerste helft van de middeleeuwen. De meeste van hen liggen op Engelse, vaak Angelsaksische begraafplaatsen. Hiernaast zijn veel van de onderzochte samples afkomstig uit de rest van de Noordzeekust, zoals Nedersaksen, Friesland en Groningen, uit Ierland en uit Noordrijn-Westfalen.

De Angelsaksische samples die in Engeland begraven zijn blijken in groten getale afkomstig te zijn uit continentaal Europa, in het bijzonder de kuststrook van ruwweg Friesland, Groningen, Nedersaksen, Sleeswijk-Holstein tot in Denemarken. Dit zijn ook de gebieden waar we hun oorsprong zouden mogen verwachten op basis van de archeologie en de geschiedschrijving. De immigratie van deze Angelen, Saksen en hun verwanten was niet van korte duur, maar nam meerdere eeuwen in beslag. Op de Angelsaksische begraafplaatsen liggen ook 'inheemse' Britten begraven, dat wil zeggen nakomelingen van de bevolking die daar vóór de grote volksverhuizing leefden en die het meest verwant zijn aan de huidige Ieren en Welshmannen (denk ook aan de verhalen van koning Arthur). De vroegmiddeleeuwse Engelsen in het oosten van Engeland ontleenden gemiddeld ongeveer driekwart van hun genen aan de Angelsaksische immigranten; het overige kwart erfden zij van deze eerdere Britten. In Dover Buckland zijn graven gevonden van vier generaties familieleden waarvan de oudere generaties Angelsaksische immigranten betroffen en de jongere generaties gemengd waren met de inheemse Britten.

Er waren geen grote verschillen te zien in de hoeveelheid grafgiften tussen de inheems Britse mannen en Angelsaksische mannen. Wel viel op dat de Angelsaksische vrouwen veel rijkere graven hadden dan de inheems Britse vrouwen.

De Angelsaksen brachten typisch Germaanse vaderlijnen (haplogroepen) met zich mee, zoals R1b-U106 en I1-M253, die voor die tijd zeldzaam waren in Engeland.

In Kent blijken tijdens de vroege middeleeuwen mensen geleefd te hebben met een sterke genetische verwantschap met Frankrijk, iets dat vóór de vroege middeleeuwen - ondanks de verwantschap tussen de Britse en Gallische talen - veel minder het geval was. De archeologische vondsten suggereren dat het hier gaat om een groep Franken.

Op de begraafplaats in Alt-Inden bij Aken uit de Merovingische tijd liggen mensen met een diverse herkomst, waaronder ook iemand met een hoogstwaarschijnlijk Italiaanse herkomst - een relict van de Romeinse bevolking?

Moderne Schotten, Ieren en Welsh kunnen grotendeels als een mix van 'inheems Brits' en 'Angelsaksisch' worden gemodelleerd, waarbij met name bij de Schotten een aanwijsbaar percentage Scandinavisch bloed te vinden is. De Engelsen vereisen echter nog een derde component in hun model, die het dichtst verwant lijkt aan Fransen en Belgen. Vergelijking met samples uit de late ijzertijd en Romeinse tijd suggereren dat het grootste deel van deze 'continentaal West-Europese' component ná deze periode gearriveerd moet zijn, al zou een klein gedeelte uit de Romeinse tijd kunnen stammen en het zou me niet verbazen als een gedeelte hiervan ook 'Gallisch' is; hier is echter meer informatie nodig over Romeinse Britten. Deze component betreft waarschijnlijk niet één stroom aan immigranten, maar een som van immigranten uit de Frankische tijd, volgelingen van Willem de Veroveraar, immigranten uit Aquitanië, dat gedurende de hoge middeleeuwen Engels was, Vlamingen en Hugenoten.
Moderne Britten en Ieren als een mix
van drie componenten
(Gretzinger et al. 2022, suppl. 5.23b)

In figuur 5.23b in het supplement tonen de onderzoekers hoe verschillende delen van Groot-Brittannië gemodelleerd kunnen worden met deze drie componenten. De Ieren en Welsh kunnen naar schatting als ongeveer 80% 'inheems Brits', 15% 'Angelsaksisch' en 5% 'continentaal West-Europees' gemodelleerd worden. Bij Schotten en Noord-Engelsen lijkt sprake van een mix van ongeveer 50% 'inheems Brits', 35% 'Angelsaksisch' en 15% 'continentaal West-Europees'. De Noord-Ieren zitten gemiddeld tussen de Noord-Engelsen en Ieren in. Bij de Engelsen zien we een sterke variatie tussen de verschillende streken: in het midden en oosten (omgeving Lincolnshire, Leicestershire) is de verhouding ongeveer 20% 'inheems Brits', 50% 'Angelsaksisch', 30% 'continentaal West-Europees', in Devon zien we een mix van ca. 35% 'inheems Brits', 35% 'Angelsaksisch', 30% 'continentaal West-Europees', in Kent ca. 25% 'inheems Brits', 45% 'Angelsaksisch' en 30% 'continentaal West-Europees'. Norfolk en Suffolk worden gemodelleerd met het laagste aandeel 'inheems Brits', namelijk ca. 10% en het hoogste aandeel 'continentaal West-Europees', ca. 45%. 

Het is nu wel duidelijk geworden dat de Engelsen zich onderscheiden van de andere Britten door hun grotendeels middeleeuwse continentaal Noord- en West-Europese wortels. De impact van de immigratie gedurende de vroege middeleeuwen én latere perioden blijkt evenals de grote migraties van de vroege bronstijd veel groter te zijn geweest dan (met name gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw) is aangenomen.

Dat de Engelsen nog tot diep in de middeleeuwen zo verweven bleven met het continent vormt opnieuw een verklaring voor het fenomeen dat het zo moeilijk is om Engelsen te onderscheiden van Nederlanders in moderne etniciteitstesten: beide volkeren bestaan grotendeels uit vergelijkbare bouwblokken die nog relatief recent met elkaar overlapten.

Het paper bevat zoals gezegd ook meerdere samples die van belang kunnen zijn om de herkomst van de Nederlanders te onderzoeken, zoals de vroegmiddeleeuwse Friezen uit Midlum en de middeleeuwse Groningers. In een volgend deel hoop ik m.b.v. samples uit deze studie en eerdere studies meer inzicht te krijgen in de vroegmiddeleeuwse herkomst van de moderne Nederlanders.