donderdag 29 december 2022

Een vergeten jonkheer?

Onlangs zocht ik naar de laatste woonplaatsen van Anna Wilhelmina Testas, sinds 1846 weduwe van jonkheer Pieter Frederik Leyssius. Hoewel zij een groot deel van hun leven in Utrecht woonden, overleed Pieter Frederik in Amsterdam, en wel aan de Leliegracht. Het sprak vanzelf dat Anna Wilhelmina toen bij één van haar zeven zoons ging wonen. Drie van hen waren reeds naar Nederlands-Indië vertrokken, de rest woonde verspreid door ons land heen. In 1849 woonde Anna Wilhelmina te Arnhem, naar alle waarschijnlijkheid bij haar jongste zoon Willem Frederik. Hij trouwde dat jaar te Brussel met Annette Louise Elisabeth Cruys. Anna Wilhelmina was daar niet bij aanwezig; ze gaf toestemming per brief.

Anna Wilhelmina's gangen in de jaren 1850 zijn mij niet geheel bekend, ondermeer omdat het bevolkingsregister van Arnhem uit die periode is vergaan. In 1860 duikt zij in ieder geval weer op in Utrecht; zij woont dan in bij Isabella Victoria van Noorden, weduwe van Martinus Schoonhein, op Plein Vredenburg. Het is niet duidelijk hoe zij elkaar kenden. In juli 1862 verhuist Anna Wilhelmina naar de Oudegracht, waar zij in oktober van hetzelfde jaar wordt vergezeld met haar schoondochter Annette Cruys, inmiddels weduwe, en haar kinderen Gregorie en Hortense, die zelf vanuit Parijs waren overgekomen. In 1864 verhuisden zij naar een ander adres op de Oudegracht. Gregorie, waarover later meer, vertrok in 1867 naar Kampen. In 1868 of 1869 vertrokken Anna Wilhelmina, haar schoondochter en kleindochter naar de gemeente Oudenrhijn, waar zij bij haar broer Hendrik Johan de Famars Testas introkken. In november 1871 keerden zij terug naar de Oudegracht in Utrecht. Anna Wilhelmina overleed ten slotte in juni 1872 op huize Voorn in de Meern, waar haar zwager Henri George Ferdinand Meertens woonde.

Gregorie

geboorteakte van Gregorie J.F. Leyssius
Opvallend aan bovenstaand bevolkingsregister van Utrecht is de vermelding van Gregorie Jacques Frederik Leyssius, zoon van Willem Frederik en Annette Cruys. Hij wordt niet vermeld in het Adelsboek van 1998 en evenmin in dat van 1921 (de versies die ik heb liggen). Ik kan mij ook niet voorstellen dat achterneef jonkheer H.J.L.Th. van Rheineck Leyssius, rijksarchivaris en belangrijk onderzoeker van de familie, niet op de hoogte was van deze neef van zijn vader. In het register van de burgerlijke stand van Wazemmes bij Lille tref ik Gregories geboorteakte aan, waaruit blijkt dat hij aldaar op 20 mei 1850 als wettige zoon van het echtpaar Leyssius-Cruys geboren is. Geen enkele reden dus dat hij niet tot de Nederlandse Adel zou behoren.

Hoe zag Gregories leven eruit? Na een jeugd in Frankrijk en Utrecht vertrok hij op zijn zeventiende naar Kampen. Mijn vermoeden is dat hij daar een militaire opleiding is begonnen. Hoe het hem verder is vergaan is mij nog niet bekend. Er is mij van hem géén overlijden in Nederland of Nederlands-Indië bekend; evenmin lijkt hij ooit - in Nederland althans - een gezin gehad te hebben. Zo verdwijnt jonkheer Gregorie Jacques Frederik Leyssius even mysterieus in het luchtledige als dat hij opdook.


vrijdag 23 december 2022

Tien 'ancient DNA' artikelen uit 2022

Het jaar is alweer bijna ten einde gekomen - en wat een jaar, het viel allemaal niet mee voor de wereld. Laten we blijven hopen op vrede en voorspoed voor allen.

Op het gebied van prehistorische genetica zijn er in 2022 weer veel nieuwe inzichten opgedaan. In onderstaande lijst noem ik tien recente artikelen en pre-prints die dit jaar mijn interesse wekten.

1. De oorsprong van de Engelsen

Gretzinger et al. (2022) beschrijft in The Anglo-Saxon migration and the formation of the early English gene pool dat gedurende de vroege middeleeuwen grootschalige en langdurige migratie vanuit het vasteland van Europa (in het bijzonder de Noordzeekust) naar Engeland plaatsvond, waarmee de Angel-Saksische immigratie een gezicht heeft gekregen. Moderne Engelsen stammen af van zowel de oorspronkelijke Keltische Britten, de Angelsaksen en latere middeleeuwse immigranten, waarschijnlijk uit Frankrijk (en België) afkomstig. De vroegmiddeleeuwse samples uit Friesland, Groningen en Merovingische begraafplaatsen kunnen in de toekomst ook gebruikt worden om de geschiedenis van de Nederlandse bevolking te onderzoeken. Eerder dit jaar schreef ik reeds over dit artikel.

2. Het ontstaan van de Zuid-Oost-Aziatische bevolking

Halverwege dit jaar experimenteerde ik met modellen om de oorsprong van de Zuid-Oost-Aziatische bevolking te beschrijven. Vervolgens publiceerde Huang et al. (2022) zijn artikel Genomic Insights Into the Demographic History of the Southern Chinese waarin meer duidelijk wordt over het ontstaan van verschillende bevolkingsgroepen in grote delen van Oost-Azië. Zo wordt o.a. meer verteld over het ontstaan van de verschillen tussen Noord-Oost-Aziaten en Zuid-Oost-Aziaten en de rol van het neolithische Fujian en Taiwan bij het ontstaan van de Austronesiërs, de eerste boeren van de Mekong-vallei, en het ontstaan van de voorouders van de Tai-Kadai-volkeren in Zuid-China.

3. Joden in middeleeuws Erfurt

Waldman et al. (2022) onderzocht in Genome-wide data from medieval German Jews show that the Ashkenazi founder event pre-dated the 14th century tientallen samples van een joodse begraafplaats te Erfurt uit de 14e eeuw en concludeerde dat deze weinig verschilden van de hedendaagse Asjkenazim. De begravenen behoorden tot zeker twee subgroepen - vermoedelijk nazaten van de Rijnlandse joden en van Boheemse/Poolse of Beierse joden - waarbij de laatste opmerkelijk veel Slavisch bloed had. Beide groepen waren reeds door een genetische bottleneck gegaan (een periode waarin de groep uit een beperkt aantal individuen bestond) en beide groepen droegen bij aan het voorgeslacht van de huidige Asjkenazim. In de zomer schreef ik over de pre-print van dit artikel.

4. De put in Chapelfield

Brace et al. (2022) toonde in Genomes from a medieval mass burial show Ashkenazi-associated hereditary diseases pre-date the 12th century aan dat de lichamen die gedurende de 12e eeuw in een put bij Chapelfield (Norwich) geworpen zijn tot Asjkenazische individuen behoorden. Drie van hen waren zussen van elkaar. De samples vertonen grote gelijkenis met hedendaagse Asjkenazim en lijken op het "Rijnlandse" cluster dat in Erfurt was gevonden; eveneens waren zij reeds door de bekende genetische bottleneck gegaan die dus waarschijnlijk nog vóór de kruistochten is ontstaan.

5. Koning Béla III en Ladislaus

Wang et al. (2021) schreef over het genoom van de 12e-eeuwse Hongaarse koning Béla III in Genome-wide autosomal, mtDNA, and Y chromosome analysis of King Bela III of the Hungarian Arpad dynasty. Net als andere leden van de Árpad-dynastie behoorde hij tot de Centraal-Aziatische Y-haplogroep R1a-Z93, subgroep Z2123, dat met de oorspronkelijke Magyaren naar Hongarije moet zijn gebracht. Zijn autosomale etniciteit is grotendeels Midden- en Oost-Europees, met een aantoonbare licht hogere verwantschap met Oeralische volkeren dan een gemiddelde hedendaagse Midden-Europeaan. 

Het genoom van koning Ladislaus, de broer van Béla's overgrootvader, is beschreven door Varga et al. (2022) in The archaeogenomic validation of Saint Ladislaus' relic provides insights into the Árpád dynasty's genealogy. Hij behoort eveneens tot de vaderlijn van de Árpád-dynastie en toont - althans in experimenten van 'citizen scientists' - duidelijke afkomst uit Oeralische volkeren (van zijn grootvaders kant), Midden- en Oost-Europese volkeren (zijn moeder was de dochter van de Poolse koning en achterkleindochter van de Duitse keizer Otto II) en het Oostelijke Middellandse Zeegebied - wellicht afkomstig van zijn betovergrootmoeder Theophanu, de Byzantijnse echtgenote van keizer Otto II. Van haar erfde Ladislaus bovendien de mitochondrische haplogroep H1u2, die heden ten dage nog altijd in Turkije en Armenië voorkomt.

6. Een Grieks leger in Sicilië

Reitsema (2022) onderzocht in The diverse genetic origins of a Classical period Greek army overblijfselen uit de Griekse kolonie Himera op Sicilië, waaronder die van een Grieks leger uit de vijfde eeuw v.Chr. De meeste van de pakweg vijftig soldaten hadden een soortgelijke afstamming als Grieken uit de late bronstijd. Enkelen waren nakomelingen van zowel Grieken als lokale Siciliërs. In het leger dienden ook huurlingen van buiten. Naast een enkeling uit de Balkan is de aanwezigheid van soldaten uit de steppe (Sarmaten of nazaten van de Skythen) en uit het Baltische gebied opmerkelijk. De contacten tussen de Grieken en Noord-Europa gingen dus verder dan slechts de handel in barnsteen.

7. De bron van de Germaanse wereld?

Allentoft (2022, pre-print) vervolgt zijn uitgebreide onderzoeken naar prehistorisch Europa en de steppe in Population Genomics of Stone Age Eurasia, waarbij hij meer dan 300 nieuwe samples uit de mesolithische en neolithische periode ten tonele heeft gebracht. Voor wie geïnteresseerd is in de oorsprong van de Germaanse wereld zijn Allentofts volgende bevindingen zeer interessant: in het Denemarken en Zuid-Zweden van de vroege Bronstijd (ca. 2600-2300 v.Chr.) leefden mensen die vrijwel direct afkomstig waren uit de Corded Ware cultuur (snoerbekercultuur) en als Y-haplogroep veelal R1a droegen. Tussen 2300 en 1800 v.Chr. verschenen hier echter bevolkingsgroepen met een meer Centraal- en West-Europese afkomst en Y-haplogroep R1b. Deze instroom hing samen met de verspreiding van de Klokbekercultuur. Tot slot verscheen vanaf 1800 v.Chr., voor het begin van de Noordse Bronstijd (m.i. het beginpunt van de Germaanse wereld), een specifiek Scandinavisch cluster in het gebied, die veelal Y-haplogroep I1 droegen. Deze opeenvolging van gebeurtenissen droeg vermoedelijk bij aan het ontstaan van de specifiek Germaanse taal en cultuur.

8. Rondom de Zwarte Zee

Lazaridis et al. (2022) publiceerde met The genetic history of the Southern Arc: A bridge between West Asia and Europe veel nieuwe samples uit het gebied rondom de Zwarte Zee, onder andere de Balkan, Anatolië, Armenië, met name uit het chalcolithicum en de bronstijd. Het artikel laat zien dat jager-verzamelaars uit (de buurt van) de Kaukasus hebben bijgedragen aan het genoom van de Yamnaya, één van de vroege Indo-Europese volkeren op de steppe, hoe vervolgens de Yamnaya zich op de Balkan vermengden met de landbouwers en zo voorouders werden van de nog vrij onbekende Indo-Europese volkeren daar (denk aan bijv. de Daciërs of Thraciërs), hoe influx vanuit de steppe in Armenië terecht kwam en hoe deze lijkt te ontbreken in Anatolië. Dit laatste is reden dat in het paper wordt geclaimd dat de Indo-Europese taal weleens van buiten de steppe, bijvoorbeeld ten zuiden van de Kaukasus, afkomstig zou kunnen zijn. Deze claim verwerp ik als taalkundige om taalkundige redenen, maar ook omdat de Anatolische Indo-Europeanen, waaronder de Hittieten, een kleinere elite over de plaatselijke Hattische bevolking vormden, hierom alleen al lastiger op te sporen zijn, en daarnaast waarschijnlijk al meerdere generaties vermengd waren met landbouwers uit de Balkan en Anatolië, waardoor zij bijna geen direct steppe-bloed meer over hadden. Persoonlijk vind ik het jammer dat de focus op het vraagstuk van de Indo-Europese taal is gelegd in het paper in plaats van op de complexe oorsprong van de vele Kaukasische volkeren, waarvoor de samples in dit paper een belangrijke bron kunnen vormen.

9. De eerste boeren van West-Europa

Naar de eerste landbouwers in Europa is al vaak onderzoek gedaan. Bijna de helft van het voorgeslacht van de gemiddelde Nederlander is afkomstig uit deze groep. Toch lijken deze boeren minder aandacht te krijgen dan de latere Indo-Europese volkeren. Ariano et al. (2022) beschreef in de interessante studie Ancient Maltese genomes and the genetic geography of Neolithic Europe hoe een verschil ontstond tussen de boeren die vanuit Griekenland stroomopwaarts de Donau optrokken en hun neven die langs de kust van Italië, Malta, Sicilië, Sardinië en het Westelijke Middellandse Zeegebied trokken. Waar de Donau-groep door continue interne migratie één homogeen blok bleef, was bij de maritieme groep juist geregeld sprake van meer isolatie en bottlenecks. De typische "West-Europese" boer trok vanuit Zuid-Frankrijk noordwaarts naar Groot-Brittanië. In Noord-Frankrijk kwamen de West-Europese en Donau-migraties samen.

10. Boeren en jager-verzamelaars in Zuid-Frankrijk

Arzelier et al. (2022) toont op een andere manier aan dat deze West-Europese boeren verschillen van de Donau-groep. In Neolithic genomic data from southern France showcase intensified interactions with hunter-gatherer communities wordt duidelijk dat zowel gedurende het vroege als late neolithicum landbouwers in Zuid-Frankrijk zich veel meer vermengd hadden met plaatselijke jager-verzamelaars (ca. 20%) dan landbouwers in Centraal-Europa (ca. 7%). Arzelier bevestigt Ariano's bevindingen dat de West-Europese boer uit een kleinere genenpoel afkomstig is dan de Donau-boer.

Uiteraard zijn er nog vele andere interessante artikelen verschenen, ook met meer focus op de Arabische wereld en Afrika. We zullen zien wat 2023 ons voor nieuwe inzichten brengt. Zelf ben ik benieuwd naar publicaties over de Franken en de oude Grieken die dan vermoedelijk verschijnen.