Ik moet terug tot generatie 10 om dubbelen te vinden: de 512 theoretische voorouderplekken in deze generatie worden door hooguit 508 mensen ingevuld. Tel ik het aantal dubbelen tot aan generatie 20 (mensen geboren rond 1400), dan zouden de ca. 524.000 theoretische plekken door hooguit 504.000 enkelen en 20.000 dubbelen ingevuld worden. Hierbij moet ik nog rekening houden met alle mogelijke dubbelen die op kunnen duiken onder de nog onbekende voorouders (meer dan 99% van mijn voorouders in generatie 20 is immers nog onbekend). In dat geval kom ik uit op zo'n 374.000 enkelen en 150.000 dubbelen. Elke generatie komt er zo'n 4% aan dubbelen bij. Dit percentage is echter nogal afhankelijk van het type voorouders dat mij bekend is uit de bronnen: naarmate ik verder terug ga, zijn de stedelijke voorouders steeds meer oververtegenwoordigd en die uit het platteland ondervertegenwoordigd. Het percentage wordt in de oudere generaties dus sterk onderschat.
Het is lastig een schatting te maken van het aantal dubbelen dat werkelijk in generatie 20 voorkomt. Mocht de toename van het aantal dubbelen constant blijven tussen ca. 4% in generatie 15 en het 20.000 keer voorkomen van individuen in generatie 40, dan kom ik op zo'n grofweg 225.000 enkelen en 299.000 dubbelen (ca. 57% van het totaal) in generatie 20. Van de dubbelen zouden dan ca. 128.000 individuen tweemaal voorkomen, 73.000 driemaal, 42.000 viermaal etc. Ongeveer 1400 individuen zouden meer dan tien keer voor moeten komen en een klein groepje meer dan twintig keer. Ik denk dat het aantal dubbelen nog hoger is dan dat, omdat ook de groeifactor waarschijnlijk zal groeien naarmate het aantal voorouders een steeds groter percentage van de totale bevolking uitmaakt verder terug in de tijd (er zijn dan steeds minder enkelen beschikbaar). Van de plattelandsbevolking zou de meerderheid waarschijnlijk dubbel of nog vaker voorkomen. Kandidaten in mijn kwartierstaat die twintig maal of meer voorkomen zijn vermoedelijk met name in de Betuwe of de Zuid-Hollandse eilanden te vinden. Ik denk hierbij aan de stamvaders van de familie Cranendonck of het geslacht van Doen Beijensz op IJsselmonde of een oude familie als Van Steenis of De Bie in de Tielerwaard.
Duidelijke conclusies zal ik niet verbinden aan dit onderwerp. Het kan in ieder geval gezegd worden dat het aantal dubbelen sterk toeneemt naarmate we verder terug gaan, en waarschijnlijk ligt het werkelijke aantal veel hoger dan we denken; onze middeleeuwse voorouders waren immers niet gelijkmatig over geheel Europa verdeeld, maar meer geconcentreerd in bepaalde streken, met enkele uitlopers naar buiten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten