vrijdag 14 november 2025

Samsons familie (deel 2)

In het vorige deel besprak ik hoe de nieuwe, op tekst doorzoekbare bronnen ons op het spoor brachten van voorvader Samson Isaac. Aanwijzingen dat hij en zijn vader niet alleen in Raalte en Meppel verbleven maar ook in Amsterdam, brachten ons tot de akte van huwelijkse voorwaarden van Samson met Sibilla (Beletje) Bernardus Levi in 1729, bewaard in het notarieel archief van Amsterdam en inmiddels ook geïndexeerd. De namen uit deze akte gaven mij voldoende reden om aan te nemen dat vader Isaac Samson, slachter te Raalte, tot het gezin behoorde van Samson Levi uit Borken in Westfalen.

In dit deel meer over de herkomst van Beletje (of Sibilla) Bernardus Levi, die in het jiddisch hoogstwaarschijnlijk Beile bat (Jissachar-)Beer geheten zal hebben.

Beletjes verwanten

In de huwelijkse voorwaarden wordt Beletje geassisteerd door Marcus Levi (ondertekent in het jiddisch/hebreeuws als Marks ben Leib) en Marcus Benjamins, die Beletje hun nicht noemen; zij zullen dan haar ooms en/of neven geweest zijn. Daarnaast zal Salomon Levi, die maar liefst 500 gulden aan Beletje belooft, een naaste verwant geweest zijn. Beletjes vader Bernardus Levi is niet aanwezig; ofwel was hij reeds overleden, ofwel reizende.

Bron: SA Amsterdam, ONA, notaris J. van Vilekens, akte 13 mei 1729.

Handtekening van Marcus Benjamin
door de jaren heen (bron: SA Amsterdam)
Marcus Benjamins ondertekent de huwelijkse voorwaarden met een sierlijke handtekening in Latijns
schrift. In de loop van de jaren herkennen we dezelfde handtekening onder meer bij de huwelijkse voorwaarden van zijn dochter Mietje in 1749, zijn eigen ondertrouw met zijn tweede echtgenote Sara Arons in 1761 en met zijn derde echtgenote in 1762 Bele Hartog, waarbij hij aangeeft afkomstig te zijn uit Bonn.

In de gearchiveerde database van Akevoth komen we Marcus tegen onder de jiddisch/hebreeuwse naam Meyer b. Benjamin en de familienaam Waag, die hij van zijn eerste echtgenote Vrouwtje Isaac Waag had overgenomen. Met haar had hij zeker vijf kinderen, geboren te Amsterdam: Moses (*~1721), Levi (Leib) (*~1724), Mietje (*~1729), Branca (*~1734) en Judith (*~1738). Zijn eerste schoonvader, Isaac Waag, was afkomstig uit Frankfurt. Ook zijn schoonzoon Isaac Zunz kwam uit Frankfurt.

In de geïndexeerde Amsterdamse notariële akten kom ik Marcus Benjamins niet verder tegen samen met Marcus Levi, maar wel veelvuldig in zakelijk verband met een Salomon Levi.

Handtekening van Salomon Levi
(bron: SA Amsterdam)
Deze Salomon Levi, met een zeer herkenbare handtekening, handelde onder de naam Salomon Levij en zonen. In 1733 compareerde hij voor de huwelijkse voorwaarden van zijn nicht Schoontje Andries Levij met Moses Isaac, voor wie diens vader Isaac Samson, woonachtig tot Raalte (!) compareert.

Bron: SA Amsterdam, ONA, notaris J. van Vilekens, akte 18 augustus 1733.

In zijn testament van 1 augustus 1735 vermeldt Salomon veel familieleden:
  • Zijn echtgenote Belitje Levij
  • Zijn kinderen Marcus Salomon LevijBenjamin Salomon Levij, Branke Salomon Levij (gehuwd met Marcus Magnus Heijman) en Rachel Salomon Levij, ongehuwd.
  • Zijn broers Bernardus Levij, Marcus Levij en Mordechai Levij.
  • Zijn neven en nichten Levij Wolf, zoon van wijlen zijn oudste broer Wolf Levij, Sprints Andries Levij, dochter (akte vermeldt ten onrechte zoon) van wijlen zijn broer Andries Levij, de (niet bij naam genoemde) zoons en Heva, dochter van zijn broer Bernardus Levij.
Bron: SA Amsterdam, ONA, notaris J. de Vicq, akte 1 augustus 1735.

Later in het zelfde jaar verschijnen Salomon Levij, zijn broer Meijer Levij, zijn neven Levij Benjamin, zoon van wijlen Benjamin Levij woonachtig te Nijmegen en Gompert Andries zoon van wijlen Andries Levij en met een volmacht voor hun broer en oom Bernardus Levij, woonachtig bij Maastricht, bij de notaris t.b.v. nalatenschap van hun overleden broer en oom Marcus Levij, te Vilich onder Bonn.

Bron: SA Amsterdam, ONA, notaris J. van Vilekens, akte 8 november 1735.

De plaats Bonn kwamen we eerder tegen als herkomstplaats van Marcus Benjamins. Ook neef Gompert Andries (geb. ca. 1704) zei bij zijn ondertrouw uit Bonn afkomstig te zijn. Over een eventuele verwantschap met Marcus Benjamins geven de akten geen duidelijkheid; het zou mij echter niets verbazen als hij een zoon was van de oudste broer Wolf (of Benjamin) Levij.

In de database Akevoth komen we Salomon Levi en zijn broer Marcus (Meyer) Levi tegen onder de naam Engelander, een naam die erop kan duiden dat beide broers in Engeland hebben gewoond. In 1705 wordt Salomon inderdaad vermeld in relatie met handel tussen Amsterdam en Londen, al wordt hij hier beschuldigd van het vervoeren van smokkelwaar.

Bron: SA Amsterdam, ONA, notaris P. van der Meulen, akte 11 juni 1705.

Conclusie

Op basis van de akten m.b.t. de huwelijkse voorwaarden van Samson Isaac en Belitje Bernardus Levi, de samenwerking tussen Marcus Benjamins en Salomon Levi, de huwelijkse voorwaarde tussen Salomon Levi's nichtje met Samson Isaacs broer, de akten waarin Salomon Levi met zijn broers, waaronder een Bernardus Levi, wat in Amsterdam een vrij zeldzame naamcombinatie was (uitgezonderd het meer standaard "Barend Levi"), acht ik het aannemelijk dat onze Belitje of Sibilla, een dochter was van de genoemde Bernardus Levij, de broer van Salomon Levij die in 1735 in Maastricht woonde. Daarnaast lijkt het mij waarschijnlijk dat meerdere van de broers rond 1700 in of nabij Bonn woonden. We zullen daar verder moeten zoeken om meer te weten te komen over deze familie.

Een m.i. interessante te onderzoeken vraag is of stamvader Juda-Leib identiek geweest kan zijn aan de  in 1672 te Bonn begraven Juda-Leib b. Jakob-Meyer Mondorf, afkomstig uit Mondorf ten noorden van Bonn; in 1699 en 1727 werden te Bonn zijn zoons Benjamin-Wolf en Ašer-Anšel begraven. Wolf Mondorfs dochter Beile was vóór 1720 met Herts Wallich gehuwd, waaruit vele nazaten te Bonn.

Reconstructie

I. Juda-Leib, mogelijk te Bonn, overl. vóór 1724.
Vader van:
  1. Benjamin-Wolf b. Juda-Leib, (Benjamin/Wolf Levij), zie II-a
  2. Kalman b. Juda-Leib Engelander, (Salomon Levij), zie II-b
  3. Meyer b. Juda-Leib Engelander, (Meijer/Marcus Levij), zie II-c
  4. Mordechai b. Juda-Leib, (Marcus Levij), overl. Vilich bij Bonn 1735.
  5. [Ašer-Anšel] b. Juda-Leib, (Andries Levij), zie II-d
  6. [Jissachar-Beer] b. Juda-Leib, (Bernardus Levij), zie II-e

II-a Benjamin-Wolf b. Juda-Leib, (Benjamin/Wolf Levij), overl. in of voor 1735.
Vader van:
  1. Juda-Leib b. Benjamin-Wolf, (Levij Benjamin/Wolf), woonachtig te Nijmegen 1735.
  2. wellicht Meyer b. Benjamin[-Wolf], (Marcus Benjamin Waag), geb. Bonn, begr. Muiderberg 3 maart 1775. Tr. (1) ca. 1720 Frumet b. Eizik Waag, (Vrouwtje Isaac Waag), begr. Muiderberg 10 augustus 1760. Otr. (2) Amsterdam 4 september 1761 Serche b. Aron (Sara Arons). Otr. (3) Amsterdam 29 april 1762 Beile b. Tsvi-Hirš.

II-b Kalman b. Juda-Leib Engelander, (Salomon Levij), koopman te Amsterdam, begr. Muiderberg 11 maart 1743. Tr. (1) vóór 1698 Preizche b. Juda-Leib Renz, begr. Muiderberg 13 december 1721. Tr. (2) haar zuster Beile b. Juda-Leib Renz, begr. Muiderberg 8 februari 1768.
Uit (1):
  1. Meyer b. Kalman Engelander, (Marcus Salomon Levij), geb. Amsterdam ca. 1698, begr. Muiderberg 29 februari 1760. Otr. Amsterdam 28 juni 1720 Beile b. Joseph haLevi, (Abigael/Bele Joseph Levij), geb. Londen ca. 1705, begr. Muiderberg 30 maart 1724.
  2. Benjamin-Wolf b. Kalman Engelander, (Benjamin Salomon Levij), geb. Amsterdam ca. 1706, begr. Muiderberg 20 november 1748. Otr. Amsterdam 9 augustus 1726 Feigle b. Mendele Kulp, (Abigael Emanuel Kolp), geb. Frankfurt ca. 1699, begr. Muiderberg 6 juli 1755.
  3. Branke b. Kalman, (Branca Salomon Levij), geb. Amsterdam ca. 1710, begr. Muiderberg 3 november 1781. Otr. Amsterdam 4 juni 1728 Mordechai-Gumpel b. Man b. Chaim Kleef, (Gompert/Marcus Magnus Hijman), geb. Hamburg ca. 1707, begr. Muiderberg 2 oktober 1772.
  4. Rachel b. Kalman, (Rachel Salomon Levij), ongehuwd, overl. na 1735.

II-c Meyer b. Juda-Leib Engelander, (Meijer/Marcus Levij), begr. Muiderberg 19 augustus 1751. Tr. Frumet b. Juda-Leib Neeter, (Vrouwtje Levij), begr. Muiderberg 11 augustus 1740.
  1. Juda-Leib b. Meyer Engelander/Schreiber, (Levij Marcus), geb. Amsterdam ca. 1701, begr. Muiderberg 23 februari 1773. Otr. Amsterdam 26 februari 1723 Freidche b. Jokeb Gošler, (Vrouwtje Jacob), geb. Amsterdam ca. 1705, begr. Muiderberg 23 september 1781.
  2. Benjamin-Wolf b. Meyer.

II-d [Ašer-Anšel] b. Juda-Leib, (Andries Levij), overl. in of voor 1735.
Vader van:
  1. Šeinche b. [Ašer-Anšel], (Schoontje Andries Levij), tr. 1733 Moše b. Itsek, (Moses Isaac), uit Raalte.
  2. Šprints b. [Ašer-Anšel], (Sprints Andries Levij), overl. na 1735.
  3. Gumpel b. [Ašer-Anšel], (Gompert Andries), geb. Bonn ca. 1704. Otr. Amsterdam 7 januari 1740 Lea b. Moše, (Lea Moses), geb. Amsterdam ca. 1715.

II-e [Jissachar-Beer] b. Juda-Leib, (Bernardus Levij), woonachtig te Maastricht 1735.
Vader van:
  1. Beile b. [Jissachar-Beer], (Belitje/Sibilla Bernardus Levij), tr. 1729 Šimšon b. Itsek, (Samson Isaac), uit Raalte. Nakomelingen te Meppel.
  2. Chava b. [Jissachar-Beer], (Heva Bernardus Levij), overl. na 1735.
  3. meerdere zonen, overl. na 1735.

zondag 9 november 2025

Samsons familie

In het vorige deel besprak ik de nieuwe mogelijkheden die FamilySearch biedt bij het op volledige tekst zoeken van bronmateriaal. In dit deel meer over één van de vondsten die ik daarbij deed, en hoe doorzoekbaar bronmateriaal van meerdere instanties samen kan zorgen voor een verdere invulling van een eerder onbekend verleden.

Samson Isaac

Laten we kort beginnen met enkele feiten over het leven van Samson Isaac, stamvader van de Meppelse slachtersfamilie Godfried, en via zijn zoon Levy (jiddisch: Leib) van de (Haagse) familie Van der Bijl. Hiertoe behoort ook de grootmoeder van Catharina Farro, Betje van der Bijl.

We vinden Samson en zijn echtgenote voor het eerst in Meppel in het burgerboek:

"1729, den 25 november heeft Samson Isaac van Raelte sijn [eigen] en sijn huisvrouwen Sibilla Levi burgerschappen betaalt met acht goltgulden 11-4-0."

In de loop van de jaren komt Samson Isaac (ook: Samson de Jode) meerdere malen voor in de belastingregisters van Meppel. Met zijn echtgenote Sibilla Levi, ook vermeld als Sibilla Bernards, krijgt hij in ieder geval de volgende kinderen:
  1. Isaac Samson, geb. Meppel 20 augustus 1730, overl. ald.11 januari 1820. Tr. Roosje Ezechiel.
  2. David Samson, tr. Migcheltje.
  3. Levy Samson, geb. Meppel, tr. Roosje Isaacs. Hieruit de tak Van der Bijl te Den Haag.
  4. Mozes Samson, gehuwd met Saartje Mozes.
  5. Elias Samson, geb. Meppel 1738, overl. ald. 4 september 1819. Tr. Margje Davids.
  6. Salomon Samson, tr. Judith Hartog.
  7. Sara Samson, geb. Meppel 1741, overl. ald. 1 september 1825. Tr. Hartog Jacob Frank.

Isaac Samson te Raalte

Als ouders van Samson Isaac kunnen we de slachter te Raalte Isaac Samson en zijn echtgenote Sara Mozes aanwijzen. In de op tekst doorzoekbare bronnen binnen FamilySearch vinden we het testament van Sara Mozes, weduwe van Isaac Samson, geassisteerd met haar (schoon)zoon Salomon Jacobs.

Sara testeerde aan haar gehuwde kinderen Samson, Moses (reeds overleden), Levi, Salomon Jacobs, en aan haar ongehuwde kinderen Godschalk, Emanuel, Sophia en Heijman.

(Bron: Rechterlijk archief Raalte, inv.nr. 5, akte 32 (2 februari 1745)).

In het regest over deze akte wordt aan Samson, Moses en Levi het patroniem "Jacobs" toegeschreven, maar dit vinden we niet terug in de oorspronkelijke akte. Alle kinderen, met uitzondering van Salomon Jacobs, die wellicht een schoonzoon was, kunnen m.i. gezien worden als kinderen van Isaac Samson.

In het tijdschrift Misjpoge (jaargang 2022) schrijven de heren Van Schoten en Van Albeda over deze akte en de geslachten Godfried, de Jong en een tak te Almelo die afstammen van Isaac en Sara. De inhoud van deze artikelen heb ik zelf nog niet bekeken.

In 1722 leefde Isaac nog; hij legde een getuigenverklaring af in een onderzoek naar diefstal, waarbij Herts Levi één van de verdachten was:

8 november 1722: gehoord, Isaac Samson, jood en slachter tot Raalte wonende.

Isaac geeft aan dat woensdagavond, de dag voor de diefstal te Scherpenzeel, drie joden bij zijn huis zijn gekomen, die hem vroegen of zij van hem geen warm vlees konden krijgen. Hij antwoordde hen dat hij dit niet kon. Daarop vertrokken zij weer. Isaac heeft gehoord dat zij bij Ketwich gelogeerd hebben.

Isaac was donderdagochtend ten huize van Joël, mede tot Raalte woonachtig, aan het slachten. Daar kwam toen Herts of Hartog, die omstreeks vijf jaren tot Wijhe gewond heeft, langs met nog twee andere personen. Herts vroeg aan Isaac: "leeft ge nog?". Zij vroegen Isaac of er soms 's nachts joden bij hen thuis gelogeerd hadden. Hij antwoordde van niet, maar dat zij bij de Eijkelboom bij Ketwich waren geweest.

Isaac verklaarde dat hij Herts omstreeks drie of vier jaar geleden in Amsterdam ontmoet heeft op de Jodenbreestraat, bij het wisselen en kopen van zilver, passementen etc. (...)."

(Bron: Rechterlijke registers Zwolle, jaar 1716-1723).

Amsterdamse bronnen

Isaac was dus bekend met de Amsterdamse wereld; een nieuw inzicht voor mij, omdat ik ervanuit ging dat de joden buiten de grote stad meer plattelandsgericht waren. In de op tekst doorzoekbare notariële akten van Amsterdam vinden we zelfs dat Isaac een tijd woonachtig is geweest in Amsterdam:

Jan Lucasz Smit en Albertus van Ravensteijn, beide woonachtig op Uijlenburgh, verklaren op verzoek van Isaac Samson, jood, die gewoond heeft op Uijlenburgh in de Achterstraat en tegenwoordig tot Raalte, dat zij hem goed kennen en dat hij een eerlijk, betrouwbaar persoon is (...).

(Bron: SA Amsterdam, ONA, notaris J. Boots, akte 24 juli 1711).

Isaac verscheen in 1733 nog voor de notaris inzake huwelijkse voorwaarden van zijn zoon Mozes:

Isack Samson, woonachtig tot Raalte, zich bevindende alhier enerzijds en Salomon Levi, woonachtig alhier anderzijds, leggen een verklaring af over huwelijkse voorwaarden van zijn zoon Moses Isacks met Salomons nicht Schoontje Andries Levi.

(Bron: SA Amsterdam, ONA, notaris J. van Vilekens, akte 18 augustus 1733).

Tot mijn verrassing laten ook Samson Isaac en Sibilla hun huwelijkse voorwaarden opmaken in Amsterdam, een half jaar vóór hun inschrijving in het burgerboek van Meppel:

Hijman Samson enerzijds en Markus Levij en Markus Benjamins anderzijds, woonachtig alhier, verklaren over een akkoord over een huwelijk tussen Samson Isacks, jongeman, woonachtig te Raalte bij Zwolle en Beletje Bernardus Levi, woonachtig alhier, onder de volgende condities:

De eerste comparant [Hijman] namens zijn neef Samson Isacks, de laatste twee comparanten voor hun nicht Beletje Bernardus Levi, verklaren dat het aankomend bruidspaar schriftelijke toestemming hebben van de wederzijdse ouders om binnen vier manden een huwelijk aan te gaan, deze binnen Zwolle te voltrekken; de eerste comparant belooft onkosten voor de bruiloft zal betalen en dat Samson Isacks, eenmaal getrouwd, vrijheid zal hebben tot Meppel te mogen wonen en werken. De laatste comparanten beloven hun nicht vijfhonderd gulden te geven, afkomstig uit het geld van Salomon Levi, woonachtig binnen deze stad, daaarbovenop een ordelijke uitzetting (wellicht verhuizing naar Meppel) en een bed, welke alle aan de bruidegom op de trouwdag zal worden overhandigd. Daarnaast zullen zij de rekening betalen voor de persoon die hen te Zwollen zal trouwen volgens de Joodse wet. (...).

(Bron: SA Amsterdam, ONA, notaris J. van Vilekens, akte 13 mei 1729).

Uit de akte kunnen we opmaken dat Samson een oom Hijman had (deze tekent in het Hebreeuwse schrift als Chaim), en dat Sibilla (hier: Beletje) nicht was van Marcus Levi en Marcus Benjamin, en dat zij daarnaast geld zou krijgen van wellicht een tweede familielid Salomon Levi.

Hijman Samson liet bij dezelfde notaris op 28 juni 1727 een testament opstellen samen met zijn echtgenote Mariana Isaac Levi, waarbij zij haar broeders dochter Schoontje Seligman als erfgename aanwezen; dat het om de zelfde Hijman gaat is te zien aan zijn handtekening. Op 28 oktober 1728 ondertrouwt Hijman, inmiddels weduwnaar, met Rebecca Isaac. Hij geeft hierbij aan afkomstig te zijn uit Borken.

Uit de gearchiveerde Amsterdamse database van Akevoth leren we dat Hijman in 1742 begraven werd op Muiderberg onder de naam Chaim Borkum. Dezelfde database leert ons dat in Amsterdam ook nog een Godfried Samson Borkum (jiddisch: Getsjlik (Godschalk))  en een Mozes Samson Borkum leefden, die broers geweest kunnen zijn van Hijman, en dus ook ooms van onze Samson Isaac.

Op 24 januari 1721 ondertrouwde een mogelijke zuster Marianne Samson, geboortig van Borken ca. 1697, met Sander Davids uit Aalten. Hierbij was haar moeder Roosje Godschalks getuige.

Hebben we hiermee de afkomst van Isaac Samson, slachter te Raalte gevonden?

In belastingoverzichten uit Borken in Westfalen komt een Samson Levi voor; in een lijst uit 1688 is deze Samson Levi één van de drie joodse familiehoofden woonachtig te Borken.

(Bron: Pracht-Jörns, E., Jüdisches Kulturerber in Nordrhein-Westfalen: Regierungsbezirk Münster, 2002).

Gezien de relatieve zeldzaamheid van de voornaam Samson en de zeer kleine grootte van de joodse gemeenschap te Borken, lijkt het me zeer aannemelijk dat we met één gezin van Samson te Borken te maken hebben; als Samsons echtgenote kan dan Roosje Godschalks worden genoemd. De voornaam Godschalk vinden we ook terug bij een zoon van Isaac Samson.

M.i. kunnen we het gezin van Samson en Roosje als volgt reconstrueren:

Samson Levi, te Borken (o.a. 1688), tr. Roosje Godschalks (overl. na 1721).
Kinderen:
  1. Isaac Samson, slachter te Raalte (zie boven), tr. Sara Mozes.
  2. Hijman Samson Borkum, te Amsterdam, tr. (1) Marianne Isaac Levi, tr. (2) Rebecca Levi.
  3. Moses Samson Borkum, te Amsterdam, tr. Fegle Zadok.
  4. Godfried (Godschalk) Samson Borkum, te Amsterdam, tr. Sprints.
  5. Marianne Samson, geb. 1697 Borken, tr. 1721 Aalten Sander Davids.

In het volgende deel meer aanwijzingen over de familie van Sibilla (Beletje) Bernardus Levi.

zaterdag 8 november 2025

Heel veel bronnen op tekst doorzoekbaar

De afgelopen jaren en nu nog zijn veel archieven druk bezig met het digitaal toegankelijk maken van hun bronmateriaal. Dit betekent in de eerste plaats dat de bronnen netjes gemaakt worden, zeker als ze bijna uit elkaar vallen, en vervolgens ingescand. De onderzoeker kan zo thuis door oorspronkelijke bronnen heen bladeren en deze naast elkaar leggen op een wijze die vroeger onmogelijk was of op zijn minst veel langer zou duren. Het best kunnen deze ingescande bronnen via een op de archiefwebsites beschikbare viewer geraadpleegd worden zodat je soepel kunt bladeren van scan naar scan. Niet alle archieven bieden deze mogelijkheid; zo heeft het Antwerps archief veel schepenbronnen toegankelijk gemaakt d.m.v. reusachtige pdf's waarvan het een eeuwigheid duurt om te laden, mits het laden niet halverwege wordt afgebroken.

Naast het inscannen van de oorspronkelijke bronnen, waarvan raadplegen cruciaal is voor deugdelijk onderzoek, zorgen zowel de archieven, vaak m.b.v. vrijwilligers, voor het verder toegankelijk maken hiervan door typen akten, namen, datums etc. te indexeren. Bewonderenswaardig, al zijn deze transcripties van oorspronkelijke bronnen of afbeeldingen van deze bronnen zelf regelmatig alleen achter gesloten deuren te zien (bijv. binnen de Hollandse Genealogische Databank van Ons Voorgeslacht). Voor onderzoeken en andere artikelen lijkt me dit niet zo vreemd, maar voor oorspronkelijke bronnen en letterlijke transcripties is dit m.i. heel jammer! Je beperkt zo je publiek enorm.

Zowel transcriptie als indexering is mensenwerk en noodzakelijk om bronnen op geordende wijze toegankelijk te maken. Naast deze opties is er de laatste paar jaar met name veel ontwikkeling op het gebied van automatische tekstherkenning. Zo kunnen veel akten van Amsterdamse notarissen op tekst doorzocht worden en kunnen technisch onderlegde onderzoekers zelf databases aanleggen. Nu heb ik er wel een beetje inzicht in, maar nog niet zodanig om zelf zoiets te maken.

Ook het bekende FamilySearch van de mormonen is druk bezig geweest automatische tekstherkenning uit te rollen over veel van hun ingescande bronmateriaal. Ik ben daarmee al binnen korte tijd veel nieuwe informatie te weten gekomen! Op tekst doorzoekbare bronnen betreffen onder meer de schepenbanken uit de Tieler- en Bommelerwaard, notariële archieven van Den Haag en Gouda, rechterlijke archieven van vele plaatsen in Nederland enzovoorts... het is ongelooflijk.

Enkele voorbeelden van nieuwe informatie die ik heb achterhaald:
  • Een akte (rechterlijke archieven Tuil) waarin mijn directe voorouders Jan van der Heijden en Maria van der Burg genoemd worden met de landbode Hermen van der Heijden, die aanspraak doet op Jans goederen. Dit vormt m.i. verder ondersteunend bewijs voor mijn hypothese dat deze Hermen de oom van Jan was.
  • Meerdere akten (waaronder een lijst van weerbare mannen van Opijnen uit 1672) waaruit ik met zekerheid concludeer dat de stamvader van onze tak Den Otter, Aert (geb. ca. 1640), de zoon was van de schepen Tieleman Jansz den Otter.
  • Akten uit laat 17e-eeuws Amersfoort, waarin de stamouders van opperrabbijn Lehmans, Michael Lamberts (van Emden) en Hester Barents worden vermeld; deze Michael tekent zelf in het Hebreeuws/Jiddisch: Michael b. Asjer.
  • Akten uit het rechterlijk archief van Raalte, waaruit ik kan opmaken dat de ouders van de stamvader van het geslacht Van der Bijl/Godfried uit Meppel, Samson Isaac (van Raalte), de slachter Isaac Samson en Sara Mozes waren. Hierover hebben reeds, zo leert een aanvullende zoekopdracht mij, de heren Van Schoten en Van Albeda geschreven in het tijdschrift Misjpoge (2022). Uit een getuigenverklaring van deze Isaac uit 1722, te vinden in het rechterlijk archief van Zwolle, blijkt dat hij ook in Amsterdam geweest is. Een op het eerste gezicht klein feit, maar een belangrijk aanknopingspunt voor verder onderzoek, zo zal in mijn volgende artikel blijken.

Een aanrader dus! En vergeet niet, wanneer je nieuwe gegevens vindt, de archiefbron te noteren.

zaterdag 31 mei 2025

Op zoek naar Catharina (deel 2)

Vorige keer dook ik in het leven van mijn bet-betovergrootmoeder Catharina Farro (1848-1879). Kunnen we nog meer over haar vertellen? En hoe zag het leven van haar vader Josua eruit? In dit verhaal probeer ik meer boven water te krijgen.

De naam Catharina

Hoe kozen Catharina's ouders haar voornaam? Geen van haar grootmoeders of tantes droeg deze naam. Een vernoeming naar haar grootmoeder Betje (of Elisabeth) zou eerder voor de hand hebben gelegen. Ten tijde van de aangifte van haar geboorte was vader Josua niet aanwezig, maar op pad als handelsreiziger. Het is mogelijk dat moeder Judith de naam zelf heeft uitgekozen. Het is m.i. ook mogelijk dat zij indirect vernoemd is naar aangetrouwde Haagse familie van Josua. Zijn zwager (en later schoonzoon) Abraham Ephrattij was een achterkleinzoon van Catharina Cohen, die de religieuze naam Milca droeg; Milca is Hebreeuws voor 'koningin' en werd vaak vertaald met het Spaans-Portugese Reina. Catharina zou daar een gelijkende verbastering op kunnen zijn. Abrahams moeder Ribca Ephrattij, kleindochter van deze Catharina, droeg eveneens de religieuze naam Milca en zou evengoed als Catharina bekend gestaan kunnen hebben, al ontbreken de bronnen hierover. Deze Ribca (alias Milca) was vrijwel zeker een goede bekende van Josua en kan een belangrijke rol gespeeld hebben in zijn Haagse periode. Zij overleed in 1843 en kan dus uit eerbetoon vernoemd zijn. Welke religieuze naam onze Catharina droeg is niet bekend.

Het leven van Josua

Catharina's vader, Josua Cohen Farro, werd in 1772 te Amsterdam geboren als zoon van Samuel en van Ribca Meldola. Naast enkele jong overleden broertjes en zusjes had hij twee broers, David en Salomon, en één zus, Gracia. Josua's vader probeerde als koopman en als kruidenier het hoofd boven water te houden. Josua's grootvader van moederszijde David Meldola was een bekende rabbijn, dichter en schrijver uit Livorno. In zijn testament uit 1791 bedeelde David zijn kleinzoon Josua met meerdere goederen, namelijk: 

"Een obligatie bij de V.O.C. van 100 gulden tegen 3% rente, een notenhouten omerkastje met nummers om de zeven weken tussen Pesach en Sjavoe'ot te tellen en de Tien Geboden, een schilderij met het geschrift voor de nieuwe maan(d)viering (rosj chodesj) en een exemplaar van het verhaal van Haman en Esther met een ivoren handvat."[1]

Josua's ouders woonden toen tijdelijk in Hamburg, waar ook broers van Ribca Meldola leefden.

In 1796 trouwde Josua met zijn eerste echtgenote, Sara de Meza, die via haar moeder Sippora d'Aguilar een verre verwante van hem was. Samen kregen zij vijf kinderen, van wie Ribca, Sippora, Samuel en Gracia volwassen werden.

Josua schreef in 1801 een manuscript in het Portugees en Hebreeuws voor zijn (vroegere) docent rabbijn Moses Piza over bepaalde religieuze voorschriften voor het schrijven van liturgische teksten.[2] Of dit een activiteit was die hij vaker ondernam, is niet bekend.

Gedurende de Franse tijd was Josua betrokken bij de koop en verkoop van meerdere woningen, ofwel voor eigen gebruik ofwel als pandjesbaas, onder meer aan de Valkenburgerstraat, de Korte Houtstraat en de Zwanenburgerstraat. Hoe hij de eerste decennia van de negentiende eeuw verder is doorgekomen, is niet duidelijk. De kans is groot dat hij in ieder geval last ondervond van de financiële crisis waar Amsterdam mee te maken kreeg na de Franse tijd.

Uit de huwelijksakte van zijn dochter Sippora met Sadik Belinfante in 1827 blijkt dat Josua naar Altona bij Hamburg was vertrokken, wellicht als reizend koopman. Hij stemt toe met het huwelijk per brief. Zijn echtgenote Sara woonde toen nog in Amsterdam. Toen hun dochter Ribca één jaar later te Edam in het huwelijk trad met Levie Alexander de Vries was ook Sara naar Hamburg vertrokken.

Later keerden Josua en Sara toch terug naar Holland, en wel naar hun kinderen Samuel en Ribca in Edam. Sara stond te boek als "inlands kraamster"; ze trok dus waarschijnlijk met een mand vol goederen langs de dorpen in de buurt. Toen zij in 1842 overleed woonde haar echtgenoot Josua, op dat moment zonder beroep, in Den Haag. Hij zal daar toen reeds zijn tweede echtgenote, de meer dan veertig jaar jongere Judith Spijer, ontmoet hebben, want enkele maanden later traden zij in het huwelijk.

Één jaar later vinden we Josua terug in Hoorn, waar hij leraar werd bij de Israëlitische school van de plaatselijke, voornamelijk Asjkenazische gemeenschap die flink was gegroeid.[3]

Bij de notaris liet hij een zelfgeschreven testament overleggen, waarin we meer te weten komen over wie hij was als persoon en wat hij belangrijk vond:

"Ik ondergetekende, Josua Cohen Farro, leeraar bij de Israelitische gemeente te Hoorn, verklaare bij deze te legateeren aan mijnen kleinzoon Juda Cohen Farro, mijn zilver orlogie met deszelfs ornamenten zodanig hetzelve door mij is gebruijkt geweest, en te praelegateeren aan mijnen zoon Samuel Cohen Farro alle mijne klederen zonder eenig uijtzondering, zo van lakensche wollen, zijde, linnen en andere stoffen en kort al hetgeen ik in mijn gebruijk gehad heb, behalven mijn zijde kerkkleed met blaauwe hoeken, die ik legateer mijn klijnzoon Juda Cohen Farro, onder conditie dat hij of deszelfs kinderen en verdere descendenten dezelve nimmer moogen verkoopen of te doen verkoopen, maar in tegendeel, dat hij of zij dezelven moeten gebruijken en dragen, en wel zolang dat dezelven zullen zijn versleeten, en bovendien mijnen gouden ring en alle mijne boeken, alles onder deze speciale mits en begeerte;

dat door denzelven mijn zoon of diens descendenten worde betaald en voldaan de kosten mijner laatste ziekte, die van mijner begravenis, waaronder begreepen zal zijn, het leggen of stellen binnen de dertig treurdagen eener steenen zark op mijn graf even buiten Hoorn op het Hoogduijtsche Jodenkerkhof, rustende dezelve op vier paaltjes van denzelve steen, welke zes palmen boven de begane grond moeten uitsteeken; op gemelde zerk zullen met erhevene letters moeten worden gesteld de navolgende karakters: 

"S[epult]a 
D.B.A. Jeosuah a Cohen Farro,
F[alecid]o ... A[nn]o 56.. 
S.A.G.D.G."

Ik begeer wijders begraven te worden met mijn kerkkleed met kanten hoeken. 

Ik wil, begeer en gelast mijnen opgemelde zoon, na te komen en te achtervolgen al hetgeen ik hem mondeling heb gezegd en opgedraagen, en speciaal te zorgen dat er na mijn overlijden ten zijnen huijze zolang hij of een zijner nakomelingen aldaar woont of bestaat, één uur voor mijn ziel zal laaten leezen, wanneer hij Gods zegen wil behouden. Indien er geene afstammelingen van mij meer zullen zijn overgebleven, zo verzoek ik Parnasijns van de Hoogduijtsche Joodengemeente te Edam indertijd, als dan voor mij te laten leezen, zo als ik zulks mijnen zoon en deszelfs decendenten hierboven heb opgedragen. 

Herroepende alle vorige Testamenten. 
Aldus bij mij [notaris] eigenhandig gedaan en getekend te Hoorn den 17 Augustus 1843, 
Josua Cohen Farro[4]

Dat Josua op zijn één-en-zeventigste besluit een (nieuw) testament op te stellen is niet vreemd. Wel is het opmerkelijk dat hij daarin niet zijn nieuwe echtgenote bij naam noemt. Josua laat zien groot belang te hechten aan het voortbestaan van zijn persoonlijke goederen, zoals zijn gebedskleed, en aan zijn herinnering bij zijn nakomelingen. Opmerkelijk is dat hij de wens uitspreekt om op de Hoogduits-Joodse begraafplaats in Hoorn begraven te worden. Hoewel hij dit aan zijn zoon gebiedt, is de situatie bij zijn overlijden in 1851 geheel anders: Josua wordt toch bijgezet op de Portugees-Joodse begraafplaats in Ouderkerk a/d Amstel. Zijn grafsteen heb ik toen ik daar eens liep niet gezien; deze is in het veen weggezakt.

Hoelang Josua leraar is geweest in Hoorn is niet bekend; de desbetreffende school kende in deze periode regelmatig financiële problemen en was niet altijd in staat om salaris uit te keren. In 1848 woonde Josua met zijn echtgenote Judith officieel in Amsterdam, al was hij ook toen vaak van huis als reizend handelaar.

Catharina's vader Josua leefde in een tijd dat de Portugees-Joodse gemeenschap in financieel verval raakte, waarin de religieuze autoriteiten hun greep op de gemeenschap verloren, waarin de Sefardische en Asjkenazische gemeenschappen naar elkaar toe groeiden en steeds meer hun weg vonden in de Nederlandse maatschappij.

wordt vervolgd

Bronnen

[1] SA Amsterdam: ONA, inv.nr. 15479, akte 818, testament David Meldola (6 september 1791).

[2] Ets Haim: manuscript EH 47 B 11 07.

[3] zie voor meer informatie over deze school: van Zoonen, A. en J., Zeshonderd jaar scholen en schoolmeesters in Hoorn (2018) (band II), p.370-389.

[4] West-Fries Archief; NNA Hoorn 5, not. R. Brons Boldingh, testament Josua Cohen Farro (18 augustus 1843).

zaterdag 22 februari 2025

Genealogie: Scharff

Het geslacht Scharff te Sangerhausen en Ceylon

V.F. van der Heijden

 

In 1726 vertrok Johan Christoffel Scharff uit Sangerhausen in dienst van de V.O.C. naar Azië. Hij vestigde zich daar in Colombo en trad daar in het huwelijk met Elisabeth de Saram. Tot op de huidige dag hebben zij veel nazaten in Sri Lanka. Daarnaast zijn nakomelingen te vinden in voormalig Nederlands-Indië en Nederland.

 

De afkomst van Johan Christoffel Scharff is voor zover mij bekend niet eerder beschreven, wat in de eerste plaats komt door de relatieve ontoegankelijkheid van Duitse bronnen. Nu onlangs de kerkelijke registers van Sangerhausen bij Archion zijn gedigitaliseerd, in het bijzonder van de evangelisch-lutherse St. Jacobi en St. Ulrici-kerken, kunnen we eindelijk meer vinden over de oorsprong van Johan Christoffels familie.

 

In de kerkboeken komen gedurende de zeventiende en achttiende eeuw meerdere gezinnen Scharff voor, die grotendeels tot één tak behoren. De meeste zijn schoenmaker. Driemaal wordt een Johann Christoph Scharff gedoopt: in 1706, 1716 en 1719. Aangezien de laatste twee te jong zijn om al in 1726 in dienst te treden komt de kandidaat uit 1706 het meest in aanmerking als ‘onze’ Johan Christoffel; hij is dan als 20-jarige in dienst gegaan bij de V.O.C. Onder de namen van zijn (Nederlands-Hervormd gedoopte) kinderen komen een Johan Jürgen en Susanna voor, wellicht vernoemd naar zijn vader Hans Georg en zuster Susanna – al dient wel vermeld te worden dat vernoemingspatronen in de koloniën veel losser van aard waren.

 

Hieronder de mij bekende gegevens m.b.t. het geslacht Scharff uit Sangerhausen en Colombo. De gegevens zijn grotendeels afkomstig uit de genoemde doop-, trouw- en begraafregisters uit Sangerhausen.

 

Genealogie

 

I. Hans Scharff, burger en boer te Ellrich (Thüringen), vermeld bij het huwelijk van zijn zoon:

 

II. Hans Erhard Scharff, burger te Sangerhausen, meester-schoenmaker, overleden te Sangerhausen op 5 mei 1680 (St. Jacobi).

Hij is gehuwd (1) te Sangerhausen (St. Jacobi) in juni 1669 met Benigna Friedemann, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 13 september 1641, overleden aldaar (St. Jacobi) op 5 mei 1680, dochter van Johann Friedemann, organist te Sangerhausen, kleindochter van Johann Friedemann, burgemeester van Sangerhausen.

Hij is gehuwd (2) te Sangerhausen (St. Jacobi) op 2 november 1684 met Maria Catharina Flacken, overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 15 februari 1704, dochter van Hans Flacken, burger en schoenmaker te Sangerhausen.

Uit (1):

1.      Christian Scharff, zie III-a

2.      Anna Catharina Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) in september 1671.

3.      Susanna Magdalena Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 29 november 1674. Zij is gehuwd te Sangerhausen (St. Jacobi) op 18 februari 1700 met Hans Georg Müller, korporaal.

4.      Hans Georg Scharff, zie III-b

5.      Anna Margaretha Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 4 oktober 1678.

6.      kind Scharff, ongedoopt overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 5 mei 1680.

Uit (2):

7.      (Hans) Gottfried Scharff, zie III-c

 

III-a Christian Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 15 maart 1670, burger en schoenmaker te Sangerhausen.

Hij is gehuwd (1) te Sangerhausen (St. Jacobi) op 16 april 1694 met Christina Catharina Wagner, overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 25 maart 1703, dochter van Hans Wagner.

Hij is gehuwd (2) te Sangerhausen op 11 november 1703 met Johanna Eleonora Dorothea Elisabeth [Thilgans], dochter van Simon [Thilgans] te [Sutterhausen].

Uit (1):

1.      Johann Georg Scharff, zie IV-a

2.      Catharina Margaretha Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 2 september 1700.

3.      Christian Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 24 maart 1703, overleden aldaar (St. Jacobi) op 12 juni 1703.

Uit (2):

4.      Johann Friedrich Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 2 januari 1705.

5.      Christina Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 10 december 1706.

6.      Maria Magdalena Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 4 november 1708.

7.      Johann Gottfried Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 20 maart 1711.

8.      Dorothea Elisabeth Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 13 december 1713.

9.      Johann Christoph Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 3 mei 1716.

10.   dochter Scharff, overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 13 juni 1741.

 

IV-a Johann Georg Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 22 januari 1695.

Hij is gehuwd te Sangerhausen (St. Ulrici) op 12 januari 1717 met Anna Maria, dochter van Nicolaus …, molenaar te Stendal.

Hieruit:

1.      Sophia Dorothea Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 21 november 1717.

2.      Johann Christoph Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 10 december 1719.

3.      ongedoopt kind Scharff, overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 22 mei 1722.

4.      Justina Catharina Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 19 juli 1723.

5.      Maria Magdalena Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 21 janauri 1726.

6.      Johann Christian Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 20 april 1730.

 

III-b Hans Georg Scharff, (Johann Georg), gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 15 oktober 1676, meester-schoenmaker, overleden aldaar (St. Jacobi) op 31 januari 1753.

Hij is gehuwd te Sangerhausen (St. Jacobi) op 23 november 1700 met Anna Regina Müller, geboren te Wallhausen, overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 2 maart 1748, dochter van David Müller, burger te Wallhausen, en van Catharina.

Hieruit:

1.      Johann David Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 23 juli 1702. Hij is gehuwd te Sangerhausen (St. Jacobi) in januari 1731 met Christina [Thünck], dochter van Christian [Thünck].

2.      Johann Christoph Scharff, zie IV-b

3.      Susanna Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 27 december 1708.

4.      Johann Wilhelm Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 21 februari 1713, schoenmaker. Hij is gehuwd te Merseburg in juli 1756 met Louise Maria …, dochter van Tobias …, slotenmaker te Merseburg.

5.      Johann Philipp Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 20 november 1715, schoenmaker. Hij is gehuwd te Weissenfels in juni 1746 met Eva …, dochter van Johann Gottfried …, molenaar te Weissenfels.

6.      [ongedoopte] zoon Scharff, overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 24 februari 1716.

 

IV-b Johann Christoph Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 27 december 1706. Waarschijnlijk dezelfde persoon als Johan Christoffel Scharff, in dienst van de V.O.C. 1726-1757, vertrokken in 1726 als soldaat a/b het schip ‘Kommerrust’, militair te Trincomale 1727, te Colombo 1733, later luitenant, overleden te Colombo op 27 november 1757.
Hij is gehuwd te Colombo op 21 maart 1734 met Elisabeth de Saram, afkomstig uit Colombo, wellicht van (Portugees-)Sinhalese afkomst.

Hieruit:

1.      Anna Sophia Scharff, geboren te Colombo ca. 1735. Zij is gehuwd (1) te Colombo op 20 april 1755 met Jan Jacob Vogelin (Vogelaar), geboren te Hundelshausen (Hessen-Kassel) op 28 juli 1709, in dienst van de V.O.C. 1733 als soldaat, later kapitein, overleden te Point de Galle (Ceylon) op 9 juli 1757, zoon van Peter Vogeley en van Susanna Bressler, weduwnaar van Anna Maria Bok. Hieruit het geslacht Vogelaar te Batavia. Zij is gehuwd (2) te Wolvendaal (Colombo) op 15 november 1761 met Johannes Everhardus Jongbloet.

2.      Johan Jürgen Scharff, zie V-a

3.      Johannes Jacobus Scharff, zie V-b

4.      Ferdinand Anton Scharff, gedoopt te Colombo op 21 juli 1741 (get Ferdinand Anton graaf von Rantzow, Josina Schotsman).

5.      Susanna Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 8 december 1743, overleden aldaar op 15 juni 1781. Zij is gehuwd te Colombo op 4 november 1759 met Henricus Philipsz, geboren te Colombo, predikant, overleden aldaar op 19 mei 1790, zoon van de Sinhalese Philip Philipsz en van dona Leonora.

6.      Rachel Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 27 november 1746.

7.      Adriana Elisabeth Scharff, gedoopt te Colombo op 15 februari 1750.

8.      Robbertus Christoffel Scharff, gedoopt te Colombo op 3 december 1752.

9.      Albertus Leonardus Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 20 november 1754.

10.   Cornelis Bartholomeus Scharff, zie V-c

 

V-a Johan Jürgen Scharff, gedoopt te Colombo op 12 oktober 1736 (get. de vader, Don Ann).

Hij is gehuwd met Hendrina Willemsz, mogelijk gedoopt te Tuticorin (Coromandel) op 21 september 1738, dochter van Hendrik Willemsz en van Anna Stevensz.

Hieruit:

1.      Girardo Christoffel Scharff, gedoopt te Colombo op 5 november 1771.

2.      Gerard Christoffel Scharff, gedoopt te Colombo op 18 maart 1781.

 

V-b Johannes Jacobus Scharff, gedoopt te Negombo op 28 augustus 1739 (get. Pieter de Nes, Maria van den Berg).

Hij is gehuwd te Colombo op 20 december 1761 met Johanna Jacoba Heymans, geboren te Batavia, weduwe van Claude Antoine Scoffier. Zij is gehuwd (3) met Adriaan Mooyaart.

Hieruit:

1.      Sophia Ursula Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 5 september 1762.

2.      Wilhelmus Anthony Scharff, gedoopt te Wolvendaal (Colombo) op 21 juli 1765.

3.      Susanna Dolecina Scharff, gedoopt te Wolvendaal (Colombo) op 7 juni 1767.

 

V-c Cornelis Bartholomeus Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 11 juli 1756, in dienst van de V.O.C. als o.a. klerk, boekhouder ter secretarie.

Hij is gehuwd te Wolvendaal (Colombo) op 27 september/oktober 1778 met Esther Christina Johanna Cadenski, gedoopt te Colombo op 12 november 1758, dochter van Johan Pieter Cadenski en van Esther Henrietta Theodora Bagman. Zij is gehuwd (2) met Jan Casper Niehuys.

Hieruit:

1.      Everardus Bartholomeus Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 12 december 1779.

2.      Stephanus Ferdinandus Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 4 maart 1781.

3.      Clara Henrica Scharff, gedoopt te Colombo op 2 maart 1788.

 

III-c (Hans) Gottfried Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 5 juni 1685, schoenmaker.

Hij is gehuwd te Sangerhausen (St. Ulrici) op 4 oktober 1707 met [Anna] Maria Handhaus, dochter van Christian Handhaus, schoenmaker.

Hieruit:

1.      Johan Gottfried Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 7 augustus 1708.

2.      Maria Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 12 december 1710.

3.      Johann Ehrenfried Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 23 oktober 1715.

4.      Johann Gottlob … Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 2 april 1719.

5.      Anna Maria Dorothea Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 15 november 1722.

zaterdag 28 december 2024

Tien 'ancient DNA' artikelen uit 2024

Net zoals vorig jaar zijn ook dit jaar weer nieuwe inzichten ontstaan in de prehistorie van de mens m.b.v. onderzoek naar ancient DNA. Ik heb een aantal wetenschappelijke artikelen op een rij gezet. Deze vormen echter nog maar het topje van de ijsberg!:

1. Wanneer ontmoetten wij de Neanderthalers?

Sümer et al. (2024) onderzochten in Earliest modern human genomes constrain timing of Neanderthal admixture enkele van de vroegst bekende Europese genomen en concludeerden dat de vermenging tussen de voorouders van niet-Afrikanen en Neanderthalers plaatshad tussen 45.000 en 49.000 jaar geleden.

2. Inzicht in de oudste Indo-Europeanen

Lazaridis et al. (preprint) testten in The Genetic Origins of the Indo-Europeans ongeveer 300 nieuwe genomen van individuen van de Oekraïense en Zuid-Russische steppe uit het late neolithicum en vonden meerdere genetische clines (gradiënten) tussen deze groepen, zoals tussen de Kaukasus en de Volga, langs de Volga en langs de Dniepr. De nieuwe inzichten in de genetische verwantschap tussen deze groepen bieden waardevolle informatie over het ontstaan van het Yamnaya-volk rond 4000 v.Chr., dat meestal gezien worden als de belangrijkste initiële verspreider van de Indo-Europese talen.

3. Verspreiding van Indo-Europeanen in het Middellandse Zeegebied

In Yediay et al. (preprint)Ancient genomics support deep divergence between Eastern and Western Mediterranean Indo-European languages, worden enkele honderden individuen uit met name de brons- en ijzertijd, onder meer uit Griekenland en Italië, nader bekeken. De onderzoekers vinden grote verschillen tussen het westelijk en oostelijk Middellandse Zeegebied: de oude Grieken en Armenen danken hun aandeel steppe-DNA voornamelijk direct aan de Yamnaya, de oude inwoners van Italië, Spanje en Frankrijk hebben dit indirect via de verspreiding van het Klokbekervolk geërfd. De conclusies stemmen redelijk overeen met theorieën over de verspreiding van de specifieke Indo-Europese taalgroepen over Europa.

4. Meer over de oorsprong van de Germanen

McColl et al. (preprint) onderzochten in Steppe Ancestry in western Eurasia and the spread of the Germanic Languages maar liefst 700 genomen uit verschillende prehistorische tijdsperioden en vinden onder meer aanwijzingen voor een voorheen onbekende migratie of verspreiding van mensen binnen Scandinavië vanuit Oost-Zweden gedurende de bronstijd. Deze migratie vormt een essentieel element van het genoom van de Germanen die zich gedurende de ijzertijd en later over Noord(west)-Europa verspreidden.

5. Keltische dynastieën

Gretzinger et al. (2024) onderzochten in Evidence for dynastic succession among early Celtic elites in Central Europe meerdere genomen van Keltische heersers uit de ijzertijd die o.a. onder grafheuvels in Frankrijk, Duitsland en Zwitserland begraven liggen en vinden meerdere gevallen van onderlinge verwantschap tussen individuen die honderd kilometer van elkaar begraven zijn, in enkele gevallen ooms van moederszijde en neven. Dit suggereert dat de toenmalige heersende families evenals de koninklijke families uit later tijden onderling huwelijken aangingen.

6. Verrassingen uit Pompeii

In Ancient DNA challenges prevailing interpretations of the Pompeii plaster casts vinden Pilli et al. (2024) dat het mogelijk is om DNA te extraheren uit de afgietsels van individuen uit Pompeii. Veel van de geteste individuen hadden een oorsprong in het oostelijke Middellandse Zeegebied. In een aantal gevallen bleken heersende verhalen over de afgietsels onjuist: families bleken vreemden, vrouwen bleken mannen etc. De nieuwe inzichten verrijken onze kennis over de ware samenstelling van de plaatselijke bevolking ten tijde van de uitbarsting van de Vesuvius.

7. Families der Avaren

In Network of large pedigrees reveals social practices of Avar communities onderzochten Gnecchi-Ruscone et al (2024) ongeveer 300 Hongaarse genomen uit de tijd van de Avaren en vonden meerdere groepen van verwanten en huwelijkspatronen: mannen die op dezelfde plaats bleven, vrouwen die tussen gemeenschappen werden uitgewisseld en afwezigheid van huwelijken tussen verwanten. Genetisch onderzoek biedt zo inzichten in de socio-culturele praktijken van een verdwenen samenleving.

8. Merovingers in België

Sasso et al. (2024) onderzochten dertig individuen uit het laat-Merovingische Koksijde alsook dieper uit Vlaanderen en vonden twee genetische clusters: het ene cluster met name langs de Vlaamse kust, met "(Noordzee-)Germaanse" genetische affiniteit en het andere met genetische affiniteit met de oudere, Gallische bevolking. Beide groepen zijn belangrijk geweest bij de vorming van de huidige Vlaamse bevolking.

9. Contacten van de oude Paaseilanders

Het team van Moreno-Mayar et al. (2024) deed in Ancient Rapanui genomes reveal resilience and pre-European contact with the Americas onderzoek naar de oorsprong van de bewoners van Paaseiland (Rapa Nui) uit de vroegmoderne tijd. Zij concludeerden dat er géén aanwijzingen zijn dat de bevolking zeer snel kromp gedurende de zeventiende eeuw als gevolg van het verdwijnen van grondstoffen en vonden dat de Paaseilanders, die grotendeels van Polynesische afkomst zijn, vóór de komst van de Europeanen, gedurende de latere middeleeuwen voor ongeveer 10% met inheemse Amerikanen vermengd geraakt zijn.

10. Chromosoomafwijkingen in de prehistorie

Anastasiadou et al. (2024) verzamelde in Detection of chromosomal aneuploidy in ancient genomes voorbeelden van prehistorische mensen met chromosoomafwijkingen, zoals het syndroom van Down of het Turner syndroom en concludeerde dat de wijze waarop zij begraven werden over het algemeen niet afweek van de gebruikelijke begrafenisriten voor anderen, wat zou kunnen suggereren dat er voor hen vaak een plaats was binnen de samenleving.

Op naar het volgende jaar!

zaterdag 19 oktober 2024

Bronvermeldingen en overnemen van gegevens

Elk geschreven werk waarbij informatie wordt gedeeld en geïnterpreteerd is gebaat bij een goede bronvermelding. Dit geldt zeker voor stambomen: zonder verwijzing naar bronnen en aanvullende informatie wanneer het gaat om indirecte beredeneringen weet je niet wat je aan de informatie hebt. Wat vind ik nu goede bronvermelding en wat niet?

1. Primaire bronnen

Wanneer dit mogelijk is, verwijs dan zoveel mogelijk naar de primaire bron. Dit kan bijvoorbeeld gaan om de geboorteakte, ondertrouwinschrijving of testament bij de notaris. Het beste is wanneer het desbetreffende archief, archiefnummer, inventarisnummer, bladzijde of folio, type bron en datum worden genoteerd, bijvoorbeeld (fictieve voorbeelden):
  • Stadsarchief Amsterdam: DTB-register Westerkerk, inv.nr. 1, f.100, doop (1 januari 1800).
  • Utrechts Archief: Notarieel Archief, inv.nr. 12345, f.25, testament Piet (29 februari 1796).
In de praktijk gebruik ik voor de registers van de burgerlijke stand en DTB een verkorte notatie, bijv. SA Amsterdam: BS; het kan namelijk nogal veel werk zijn, en de bron is redelijk evident na te trekken wanneer je de datum en gemeente kent en in het geval van DTB de specifieke kerk en gezindte. Bij notariële akten en schepenregisters verdient het wel aanbeveling om naar de specifieke akte te verwijzen t.b.v. de transparantie en om derden zo goed mogelijk te helpen bij het verifiëren van de bron.

Wanneer je primaire gegevens vindt op portalen zoals wiewaswie of openarch verdient het ook aanbeveling gewoon te verwijzen naar de primaire bron zoals boven genoemd; wiewaswie of openarch zijn zelf géén primaire bronnen, maar slechts de boodschapper.

Wees bij primaire bronnen beducht op fouten: het kwam weleens voor dat de predikant de namen van ouders en getuigen bij een doop verwisselde, zich vergiste in de datum of dat mensen bij de aangifte van een overlijden de leeftijd en ouders van de overledene niet goed meer wisten.

Daarnaast kan het voorkomen dat in een transcriptie van een akte, bijvoorbeeld op wiewaswie, een letter verkeerd is overgenomen (bijv. een "F" i.p.v. "T" of "u" i.p.v. "n"). Het is m.i. zinloos om deze varianten als zodanig over te nemen, omdat zij in de oorspronkelijke akten niet voorkomen.

2. Secundaire bronnen

Vaak komt het voor dat gegevens afkomstig zijn uit secundaire bronnen, zoals tijdschriften, boekwerken en websites van andere onderzoekers. Wanneer je deze als bron gebruikt dien je ook deze te vermelden (fictieve voorbeelden):
  • Bonaparte, N., 'Genealogie van de Franse koningen', Tijdschrift van Geschiedenis vol. 1 (1800), p.1-99.
  • Kwartierstaat van Piet, www. (...) .nl
Hierbij adviseer ik wel in te schatten hoe kwalitatief de secundaire bronnen zijn. Wanneer zijzelf niet verwijzen naar primair(der)e bronnen, kun je de artikelen misschien beter links laten liggen of in de bronvermelding op te nemen dat de bron nog geverifieerd dient te worden. In alle gevallen is het aan te bevelen de gegevens zoals de schrijvers deze vermelden zelf na te trekken in primaire bronnen. Wanneer dit lukt, verdient het aanbeveling te verwijzen naar de primaire bron i.p.v. de secundaire. Wel is het netjes als je dan ook de secundaire bron noteert, want de schrijver heeft ook moeite gestoken in het onderzoek.

Houd bij het overnemen van gegevens rekening met interpretaties van de schrijver en onzekerheden! Het is goed mogelijk dat de schrijver conclusies trekt op basis van incomplete gegevens. Bijvoorbeeld: "het zou kunnen dat Maria de moeder van Piet is om de volgende redenen, maar zeker is dit niet." Wanneer je gegevens van de schrijver overneemt, neem dan deze onzekerheid mee. Dit kan door extra aantekeningen bij Maria te plaatsen, door Maria als "vermoedelijk Maria" in de stamboom op te nemen, door te spelen met speciale notaties (*Maria, [Maria]) etc. Het is belangrijk dat je dit zorgvuldig doet, want wanneer je slechts de kale gegevens zonder bijbehorende argumentatie overneemt dan krijg je een stamboom waarbij Maria zeker als moeder van Piet staat vermeld, en voor je het weet nemen anderen dit weer als zodanig over. Iedere onderzoeker heeft een stukje verantwoordelijkheid over de kwaliteit van de gegevens. Zelf noteer ik bij onzekere filiaties "verm. Piet" en bij diens voorouders plaats ik een asterisk: *Jan. Wanneer een naam niet-geattesteerd maar wel aannemelijk is of indirect herleid is, plaats ik deze tussen vierkante haken: [Piet].

Lees ook goed wat er precies staat. Wanneer iemand noteert: "Piet is overleden vóór 10 oktober 1800", neem dit dan als zodanig over, en niet als "overleden op 10 oktober 1800", iets dat maar al te vaak gebeurt. Wanneer er staat: "Jan ondertrouwt op 25 december met Maria" is dit iets anders dan "Jan trouwt op 25 december met Maria". Deze laatste fout komt, zo zal ik eerlijk zeggen, ook regelmatig voor in mijn kwartierstaat. Let ook op foute, automatisch geïnterpreteerde plaatsnamen die stamboomprogramma's regelmatig produceren: zo wordt Holland regelmatig automatisch omgezet naar het gelijknamige gehucht bij Reusel in Brabant of pakt het programma i.p.v. Zwijndrecht (Zuid-Holland) Zwijndrecht (Antwerpen).

3. Wat zijn minder goede bronvermeldingen?

Allereerst, het ontbreken van bronvermelding. Een voorbeeld: De Bommelerwaardse Boom is an sich een mooie verzameling gegevens en startpunt voor wie onderzoek doet naar voorouders in de Bommelerwaard. Gegevens uit de burgerlijke stand en DTB-boeken kun je zelf zo natrekken. Wanneer het echter gaat om gegevens van vóór 1600 ontbreken hier meestal de bronnen of argumentatie. Hoe moet de lezer weten op basis waarvan de conclusies zijn getrokken? Zijn er akten die als bron gebruikt zijn of is het (slechts) een interpretatie van de onderzoeker?

Ten tweede, algemene automatisch gegenereerde bronvermeldingen. Het maakt mij niet uit of de bronvermelding zelf automatisch gegenereerd is, dat scheelt immers tijd, maar een verwijzing naar "stamboom van Gerda op genealogie-online" die zelf weer verwijst naar "stamboom van Piet op my-heritage" en dit dan nog meerdere malen totdat de laatste stamboom weer terugverwijst naar Gerda is eigenlijk niet heel zinvol, omdat je dan vaak nog niet weet wat de werkelijke bron is. Genealogie-online en my-heritage zijn in ieder geval zelf geen primaire bronnen.

Tot slot, oude genealogieën uit de achttiende eeuw of eerder. Deze zijn berucht om de methoden die toenmalige genealogen gebruikten. Een genealoog als Van Buchel of Booth ging nauwkeurig te werk aan de hand van primaire bronnen, maar oude werken als de Batavia Illustrata, of werken van onderzoekers als De Carpentier of Butkens, met name bedoeld om de oude adel en elite van de Nederlanden te beschrijven, staan vaak vol fouten of verzinsels om lege plekken in de stamboom op te vullen. Kijk hier dus mee uit!

4. Zijn goede bronvermeldingen genoeg?

Je komt er een heel eind mee, maar het is niet altijd genoeg. Zo komt het geregeld voor dat een bron verkeerd is geïnterpreteerd, vaak doordat de taal ouderwets is, het schrift lastig te lezen, of de tekst ambigu geïnterpreteerd kan worden. Dit komt bijvoorbeeld regelmatig voor bij het project over de Middeleeuwse Adel in Europa. Er wordt grotendeels gebruik gemaakt van primaire bronnen, maar de interpretaties lopen uiteen.

5. Voorbeelden van goede bronvermelding

Het is zeldzaam om stambomen te vinden die gebruik maken van 100% primair bronmateriaal; er is altijd sprake van gebruik van secundaire bronnen.
Ik noem hier een paar kwartierstaten die ik vrij goed vind in het gebruik van bronmateriaal:
  • Kwartierstaat Zuiderent: hoewel niet elke bron primair is, is wel per persoon een verwijzing naar de bron opgenomen. Daarnaast maakt Zuiderent gebruik van "notes": extra informatieblokjes om onzekere filiaties of indirecte interpretaties uit te leggen. Tot slot is de kwartierstaat extra transparant door aan versiebeheer te doen: per persoon kun je zien wat de laatste datum van wijziging is.
  • Kwartierstaat Lapikás: de vorm mag dan wat gedateerd overkomen, ook Lapikás verwijst per persoon naar naar primaire en secundaire bronnen en doet aan uitstekend versiebeheer. Daarnaast worden in enkele gevallen ook (regesten van) primaire bronnen integraal uitgeschreven zodat je deze direct kunt beoordelen op hun waarde.
  • Kwartierstaat Jacobs-Schumacher: ook dhr. Jacobs is vrij nauwkeurig in het opnemen van primaire en secundaire bronnen, in het bijzonder bij oudere generaties.

Hoe doe ik het zelf eigenlijk?

Bovenstaande kwartierstaten hebben mij in het verleden ook geïnspireerd om de bronvermeldingen en versiebeheer te verbeteren en waar dit kan onzekere filiaties en aannames als zodanig te vermelden. Ook ik maak gebruik van zowel primaire als secundaire bronnen. In een aantal gevallen ben ik nog niet tevreden over de kwaliteit van de bronvermelding. Misschien dat ik deze wanneer ik er tijd voor heb gericht ga aanpakken voor zover dit mogelijk is.