zaterdag 19 oktober 2024

Bronvermeldingen en overnemen van gegevens

Elk geschreven werk waarbij informatie wordt gedeeld en geïnterpreteerd is gebaat bij een goede bronvermelding. Dit geldt zeker voor stambomen: zonder verwijzing naar bronnen en aanvullende informatie wanneer het gaat om indirecte beredeneringen weet je niet wat je aan de informatie hebt. Wat vind ik nu goede bronvermelding en wat niet?

1. Primaire bronnen

Wanneer dit mogelijk is, verwijs dan zoveel mogelijk naar de primaire bron. Dit kan bijvoorbeeld gaan om de geboorteakte, ondertrouwinschrijving of testament bij de notaris. Het beste is wanneer het desbetreffende archief, archiefnummer, inventarisnummer, bladzijde of folio, type bron en datum worden genoteerd, bijvoorbeeld (fictieve voorbeelden):
  • Stadsarchief Amsterdam: DTB-register Westerkerk, inv.nr. 1, f.100, doop (1 januari 1800).
  • Utrechts Archief: Notarieel Archief, inv.nr. 12345, f.25, testament Piet (29 februari 1796).
In de praktijk gebruik ik voor de registers van de burgerlijke stand en DTB een verkorte notatie, bijv. SA Amsterdam: BS; het kan namelijk nogal veel werk zijn, en de bron is redelijk evident na te trekken wanneer je de datum en gemeente kent en in het geval van DTB de specifieke kerk en gezindte. Bij notariële akten en schepenregisters verdient het wel aanbeveling om naar de specifieke akte te verwijzen t.b.v. de transparantie en om derden zo goed mogelijk te helpen bij het verifiëren van de bron.

Wanneer je primaire gegevens vindt op portalen zoals wiewaswie of openarch verdient het ook aanbeveling gewoon te verwijzen naar de primaire bron zoals boven genoemd; wiewaswie of openarch zijn zelf géén primaire bronnen, maar slechts de boodschapper.

Wees bij primaire bronnen beducht op fouten: het kwam weleens voor dat de predikant de namen van ouders en getuigen bij een doop verwisselde, zich vergiste in de datum of dat mensen bij de aangifte van een overlijden de leeftijd en ouders van de overledene niet goed meer wisten.

Daarnaast kan het voorkomen dat in een transcriptie van een akte, bijvoorbeeld op wiewaswie, een letter verkeerd is overgenomen (bijv. een "F" i.p.v. "T" of "u" i.p.v. "n"). Het is m.i. zinloos om deze varianten als zodanig over te nemen, omdat zij in de oorspronkelijke akten niet voorkomen.

2. Secundaire bronnen

Vaak komt het voor dat gegevens afkomstig zijn uit secundaire bronnen, zoals tijdschriften, boekwerken en websites van andere onderzoekers. Wanneer je deze als bron gebruikt dien je ook deze te vermelden (fictieve voorbeelden):
  • Bonaparte, N., 'Genealogie van de Franse koningen', Tijdschrift van Geschiedenis vol. 1 (1800), p.1-99.
  • Kwartierstaat van Piet, www. (...) .nl
Hierbij adviseer ik wel in te schatten hoe kwalitatief de secundaire bronnen zijn. Wanneer zijzelf niet verwijzen naar primair(der)e bronnen, kun je de artikelen misschien beter links laten liggen of in de bronvermelding op te nemen dat de bron nog geverifieerd dient te worden. In alle gevallen is het aan te bevelen de gegevens zoals de schrijvers deze vermelden zelf na te trekken in primaire bronnen. Wanneer dit lukt, verdient het aanbeveling te verwijzen naar de primaire bron i.p.v. de secundaire. Wel is het netjes als je dan ook de secundaire bron noteert, want de schrijver heeft ook moeite gestoken in het onderzoek.

Houd bij het overnemen van gegevens rekening met interpretaties van de schrijver en onzekerheden! Het is goed mogelijk dat de schrijver conclusies trekt op basis van incomplete gegevens. Bijvoorbeeld: "het zou kunnen dat Maria de moeder van Piet is om de volgende redenen, maar zeker is dit niet." Wanneer je gegevens van de schrijver overneemt, neem dan deze onzekerheid mee. Dit kan door extra aantekeningen bij Maria te plaatsen, door Maria als "vermoedelijk Maria" in de stamboom op te nemen, door te spelen met speciale notaties (*Maria, [Maria]) etc. Het is belangrijk dat je dit zorgvuldig doet, want wanneer je slechts de kale gegevens zonder bijbehorende argumentatie overneemt dan krijg je een stamboom waarbij Maria zeker als moeder van Piet staat vermeld, en voor je het weet nemen anderen dit weer als zodanig over. Iedere onderzoeker heeft een stukje verantwoordelijkheid over de kwaliteit van de gegevens. Zelf noteer ik bij onzekere filiaties "verm. Piet" en bij diens voorouders plaats ik een asterisk: *Jan. Wanneer een naam niet-geattesteerd maar wel aannemelijk is of indirect herleid is, plaats ik deze tussen vierkante haken: [Piet].

Lees ook goed wat er precies staat. Wanneer iemand noteert: "Piet is overleden vóór 10 oktober 1800", neem dit dan als zodanig over, en niet als "overleden op 10 oktober 1800", iets dat maar al te vaak gebeurt. Wanneer er staat: "Jan ondertrouwt op 25 december met Maria" is dit iets anders dan "Jan trouwt op 25 december met Maria". Deze laatste fout komt, zo zal ik eerlijk zeggen, ook regelmatig voor in mijn kwartierstaat. Let ook op foute, automatisch geïnterpreteerde plaatsnamen die stamboomprogramma's regelmatig produceren: zo wordt Holland regelmatig automatisch omgezet naar het gelijknamige gehucht bij Reusel in Brabant of pakt het programma i.p.v. Zwijndrecht (Zuid-Holland) Zwijndrecht (Antwerpen).

3. Wat zijn minder goede bronvermeldingen?

Allereerst, het ontbreken van bronvermelding. Een voorbeeld: De Bommelerwaardse Boom is an sich een mooie verzameling gegevens en startpunt voor wie onderzoek doet naar voorouders in de Bommelerwaard. Gegevens uit de burgerlijke stand en DTB-boeken kun je zelf zo natrekken. Wanneer het echter gaat om gegevens van vóór 1600 ontbreken hier meestal de bronnen of argumentatie. Hoe moet de lezer weten op basis waarvan de conclusies zijn getrokken? Zijn er akten die als bron gebruikt zijn of is het (slechts) een interpretatie van de onderzoeker?

Ten tweede, algemene automatisch gegenereerde bronvermeldingen. Het maakt mij niet uit of de bronvermelding zelf automatisch gegenereerd is, dat scheelt immers tijd, maar een verwijzing naar "stamboom van Gerda op genealogie-online" die zelf weer verwijst naar "stamboom van Piet op my-heritage" en dit dan nog meerdere malen totdat de laatste stamboom weer terugverwijst naar Gerda is eigenlijk niet heel zinvol, omdat je dan vaak nog niet weet wat de werkelijke bron is. Genealogie-online en my-heritage zijn in ieder geval zelf geen primaire bronnen.

Tot slot, oude genealogieën uit de achttiende eeuw of eerder. Deze zijn berucht om de methoden die toenmalige genealogen gebruikten. Een genealoog als Van Buchel of Booth ging nauwkeurig te werk aan de hand van primaire bronnen, maar oude werken als de Batavia Illustrata, of werken van onderzoekers als De Carpentier of Butkens, met name bedoeld om de oude adel en elite van de Nederlanden te beschrijven, staan vaak vol fouten of verzinsels om lege plekken in de stamboom op te vullen. Kijk hier dus mee uit!

4. Zijn goede bronvermeldingen genoeg?

Je komt er een heel eind mee, maar het is niet altijd genoeg. Zo komt het geregeld voor dat een bron verkeerd is geïnterpreteerd, vaak doordat de taal ouderwets is, het schrift lastig te lezen, of de tekst ambigu geïnterpreteerd kan worden. Dit komt bijvoorbeeld regelmatig voor bij het project over de Middeleeuwse Adel in Europa. Er wordt grotendeels gebruik gemaakt van primaire bronnen, maar de interpretaties lopen uiteen.

5. Voorbeelden van goede bronvermelding

Het is zeldzaam om stambomen te vinden die gebruik maken van 100% primair bronmateriaal; er is altijd sprake van gebruik van secundaire bronnen.
Ik noem hier een paar kwartierstaten die ik vrij goed vind in het gebruik van bronmateriaal:
  • Kwartierstaat Zuiderent: hoewel niet elke bron primair is, is wel per persoon een verwijzing naar de bron opgenomen. Daarnaast maakt Zuiderent gebruik van "notes": extra informatieblokjes om onzekere filiaties of indirecte interpretaties uit te leggen. Tot slot is de kwartierstaat extra transparant door aan versiebeheer te doen: per persoon kun je zien wat de laatste datum van wijziging is.
  • Kwartierstaat Lapikás: de vorm mag dan wat gedateerd overkomen, ook Lapikás verwijst per persoon naar naar primaire en secundaire bronnen en doet aan uitstekend versiebeheer. Daarnaast worden in enkele gevallen ook (regesten van) primaire bronnen integraal uitgeschreven zodat je deze direct kunt beoordelen op hun waarde.
  • Kwartierstaat Jacobs-Schumacher: ook dhr. Jacobs is vrij nauwkeurig in het opnemen van primaire en secundaire bronnen, in het bijzonder bij oudere generaties.

Hoe doe ik het zelf eigenlijk?

Bovenstaande kwartierstaten hebben mij in het verleden ook geïnspireerd om de bronvermeldingen en versiebeheer te verbeteren en waar dit kan onzekere filiaties en aannames als zodanig te vermelden. Ook ik maak gebruik van zowel primaire als secundaire bronnen. In een aantal gevallen ben ik nog niet tevreden over de kwaliteit van de bronvermelding. Misschien dat ik deze wanneer ik er tijd voor heb gericht ga aanpakken voor zover dit mogelijk is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten