woensdag 6 december 2023

Twintig 'ancient DNA' artikelen uit 2023

Ook 2023 kende vele nieuwe ontdekkingen op het gebied van de paleogenetica. Al deze vondsten helpen ons de oorsprong en prehistorie van de mens beter te begrijpen. Afgelopen jaar besprak ik tien artikelen, zowel gepubliceerde papers als pre-prints, dit jaar selecteerde ik twintig onderzoeken die mijn interesse hadden.

1. Twee Oer-Europeanen

Bennett et al. (2023) onderzochten in Genome sequences of 36,000- to 37,000-year-old modern humans at Buran-Kaya III in Crimea de genomen van twee individuen die ongeveer 36.000 tot 37.000 jaar geleden leefden bij de rotswand Buran-Kaya III op de Krim. Moderne mensen leefden toen slechts enkele duizenden jaren in Europa. De samples toonden een grote verwantschap met de latere West-Europeanen ten tijde van het Gravettien. Ook werd aangetoond dat de Buran-Kaya mensen, de West-Europese Gravettien-bevolking en Mesolithische jager-verzamelaars uit de Kaukasus vermengd waren met een nog oudere bevolkingsgroep die reeds 40.000 jaar geleden in Europa te vinden was.

2. Europese jager-verzamelaars

Eerder dit jaar beschreef ik al het onderzoek Palaeogenomics of Upper Palaeolithic to Neolithic European hunter-gatherers van Posth et al. (2023). In deze studie zijn meer dan driehonderd samples van jager-verzamelaars uit Eurazië onderzocht, van het Paleolithicum tot aan het Neolithicum. De verschillen tussen de West-Europese en Oost-Europese Gravettien-bevolkingen worden duidelijk, alsmede het ontstaan en verspreiding van de WHG ("Western Hunter-Gatherer") en EHG ("Eastern Hunter-Gatherer") componenten.

3. De oudste stamboom

Rivollat et al. (2023) beschrijven in Extensive pedigrees reveal the social organization of a Neolithic community de onderlinge verwantschap tussen meer dan honderd mensen die begraven zijn op de Neolithische begraafplaats bij Gurgy 'les Noisat' nabij Parijs tussen ca. 4850 en 4500 v.Chr. Er liggen veel mensen uit twee grote families begraven; van de grootste familie liggen 64 verwanten begraven en kunnen maar liefst zeven generaties gereconstrueerd worden. De begravenen behoren grotendeels tot dezelfde vaderlijn (haplogroep G2a), terwijl de moeders meestal uit verschillende niet-verwante families, wellicht uit naburige nederzettingen, afkomstig waren.

4. Boeren in Noordwest-Afrika

In Northwest African Neolithic initiated by migrants from Iberia and Levant laten Simões et al. (2023) zien dat de bevolking van de Maghreb vanaf het Paleolithicum tot aan ca. 5500 v.Chr. vrijwel onveranderd bleef, waarna een groep van oorsprong Europese boeren, waarschijnlijk afkomstig uit Spanje, zich in de streek vestigde en de landbouw introduceerde, die vervolgens door de inheemse jager-verzamelaars werd overgenomen. Enkele eeuwen later volgden landbouwers uit het Midden-Oosten (verwant aan de Natufiërs). Uiteindelijk vermengden de drie groepen zich.

5. Oude Grieken

Skourtanioti et al. (2023) onderzochten in Ancient DNA reveals admixture history and endogamy in the prehistoric Aegean meer dan 100 samples van het Griekse vasteland en de eilanden van het Neolithicum tot aan de IJzertijd. In het begin van de onderzochte periode waren zowel de inwoners van het Griekse vasteland als op Kreta genetisch vergelijkbaar: zij waren grotendeels nazaten van de vroegste Europese boeren. Aan het einde van het Neolithicum en het begin van de Bronstijd was er, met name op Kreta, een instroom van Anatolisch-verwant DNA. In het midden van de Bronstijd kwamen op het Griekse vasteland steeds meer individuen met steppe-gerelateerd DNA voor, die waarschijnlijk geassocieerd kunnen worden met de brengers van de Griekse taal. Tegen het einde van de Bronstijd waren zij ook op Kreta te vinden. Op meerdere sites is sprake van een opmerkelijk hoog aandeel aan endogamie.

6 De El Argar-cultuur

Villalba-Mouco et al. (2023) beschrijven in Kinship practices in the early state El Argar society from Bronze Age Iberia de oorsprong en onderlinge verwantschap van de leden van de Zuid-Iberische El Argar-cultuur, die zich vanaf ca. 2200 v.Chr. kenmerkte door de aanwezigheid van vele versterkte nederzettingen en kennis van metallurgie. De leden van de cultuur waren grotendeels verwant aan de andere West-Europese nazaten van de Klokbekercultuur en droegen vaak de Y-haplogroep R1b-DF27 die nu nog dominant is in Spanje. In de gemeenschappen bleven mannen grotendeels in hetzelfde dorp terwijl de vrouwen voor hun huwelijk uitgewisseld werden tussen de dorpen. Op de begraafplaatsen zijn meerdere families gedurende meerdere generaties bijgezet; in één geval kan een stamboom van vijf generaties gereconstrueerd worden.

7 Zuid-Oost-Europa in de Kopertijd

Penske et al. (2023) werpt met Early contact between late farming and pastoralist societies in southeastern Europe licht op de dynamische interactie tussen de boeren en steppevolkeren tussen ca. 4200 v.Chr. en de grote verspreiding van de Yamnaya-stammen rond 3300 v.Chr. In het begin van de periode zijn de meeste inwoners van het gebied (Roemenië en Bulgarije) grotendeels verwant aan de Europese boeren. In individuen van de Cernavodă I and Usatove-culturen uit het vierde millennium v.Chr. rond de monding van de Donau is duidelijk een vermenging te zien van steppe-volkeren en de oudere boerenbevolking. Van de Cernavodă-cultuur wordt wel beweerd dat zij aan de oorsprong ligt van de latere Indo-Europese Anatolische volkeren, zoals de Hittieten. Uiteindelijk is in de vroege bronstijd de sterke instroom van Yamnaya-volkeren waar te nemen.

8 Boeren en steppevolkeren in Oekraïne

Nikitin et al. (2023) onderzochten in Interactions between Trypillian farmers and North Pontic forager-pastoralists in Eneolithic central Ukraine eveneens de interactie tussen boeren en steppevolkeren, ditmaal in Centraal-Oekraïne. Het onderzoek beschrijft hoe de boeren van het Trypillia-complex zich in het vijfde millennium v.Chr. vestigden naast de jager-verzamelaars en veehouders van de steppe rond de Dnieper, zoals de mensen van de Sredny Stog-cultuur (vaak geassocieerd worden met de Oer-Indo-Europeanen). Nikitin et al. beschrijven het levensverhaal van een vrouw uit de Sredny Stog of gelijksoortige cultuur rond 3900 v.Chr. terechtkwam in het Trypillia-complex en daar begraven werd.

9 Polen in het eerste millennium

Stolarek et al. (2023) onderzochten in Genetic history of East-Central Europe in the first millennium CE de bevolkingsgeschiedenis van Polen gedurende de Germaanse en vroege Slavische periode aan de hand van meer dan 400 samples van begraafplaatsen uit de Wielbark-cultuur (ca. 200 v.Chr. - 500 AD) en Slavische culturen (ca. 900 AD - 1300 AD). De Wielbark-individuen clusteren grotendeels met hedendaagse Scandinaviërs, in overeenstemming met hun Germaanse achtergrond. De middeleeuwse Polen laten een typisch Slavisch profiel te zien. Voor zowel Wielbark als middeleeuws Polen lijkt sprake van gedeeltelijke vermenging met eerdere bevolkingsgroepen.

10 De bevolkingsgeschiedenis van Scandinavië

Rodríguez-Varela et al. (2023) tonen in The genetic history of Scandinavia from the Roman Iron Age to the present op basis van meer dan honderd prehistorische en duizenden moderne samples aan dat de genetische variatie tussen het noorden en zuiden van Scandinavië al vele eeuwen bestaat en afhangt van het aandeel Oeralische genen. Hiernaast laat de studie zien dat veel migranten uit geheel Europa naar Scandinavië kwamen gedurende de Viking-periode. Behalve de Britten lieten zij weinig genetische sporen na in de hedendaagse Scandinaviërs. In Centraal-Zweden en Gotland is er een verhoogde hoeveelheid Baltisch DNA te vinden dat daar in of na de Viking-periode zijn intrede heeft gedaan.

11 Een middeleeuwse Rurikide

In 2019 schreef ik reeds over de oude dynastie van de Rurikiden, heersers van onder meer Kiev en Novgorod. Op basis van moderne nazaten kon geconcludeerd worden dat hun vaderlijn tot Y-haplogroep N-Y10931 behoorde. In The Rurikids: The First Experience of Reconstructing the Genetic Portrait of the Ruling Family of Medieval Rus' Based on Paleogenomic Data beschrijven Zhur et al. (2023) voor het eerst een genoom van een middeleeuwse Rurikide, namelijk dat van prins Dmitry Aleksandrovich (1250-1294). Ook hij behoort tot deze vaderlijn, in het bijzonder tot de tak N-VL11. Hiermee wordt deze Rurikiden-lijn verder bevestigd. Dmitry lijkt een deels Centraal- of Oost-Aziatische afkomst te hebben; veel van zijn voorvaderen zijn waarschijnlijk met de dochters van Turkse of Mongoolse nomadenheren getrouwd geweest.

12 De Spaanse prinses

Palomo Díez et al. (2023) onthulden in Genetics Unveil the Genealogical Ancestry and Physical Appearance of an Unknown Historical Figure: Lady Leonor of Castile (Spain) (1256–1275) een deel van het genoom van prinses Leonora van Castilië, één van de dochters van koning Alfonso X. Interessant is de vaststelling dat zij waarschijnlijk zwart haar en groenbruine ogen had. Zij behoorde tot de mt-haplogroep K1a4a1a, afkomstig van haar voormoeder Eremburge, de echtgenote van de heer van Château-du-Loir.

13 De graven van Holland leven voort

In De Nederlandsche Leeuw van juni 2023 worden de eerste resultaten van het onderzoek van de heren Larmuseau en Van Benthem besproken; de heer van Benthem blijkt, in overeenstemming met zijn papieren afstamming van de heren van Holland-Bentheim, dezelfde vaderlijn te delen als graaf Willem II van Holland of zijn broer Floris de Voogd, die in Middelburg begraven liggen. Hun gemeenschappelijke voorvader, graaf Dirk VI van Holland moet tot een tak van de Y-haplogroep R1b-U152>L2 behoren. Verder onderzoek naar het Zeeuwse skelet wordt nog uitgevoerd. Diepgaander onderzoek naar de oudste graven van Holland die te Egmond liggen zou eveneens gewenst zijn.

14 Ludwig van Beethoven

Begg et al. (2023) onderzocht in Genomic analyses of hair from Ludwig van Beethoven acht haarlokken die aan de componist toegeschreven waren. Vijf van de lokken bevatten een identiek genoom en konden als authentiek worden aangemerkt. Beethoven had een duidelijke West-Duitse herkomst. Hij behoorde niet tot dezelfde vaderlijn als de Belgische Van Beethovens; vermoedelijk klopt dus het verhaal over de buitenechtelijke herkomst van zijn vader, van wie géén doopinschrijving bekend is.

15 Noord-Eurazië en de verspreiding van talen

In de pre-print Postglacial genomes from foragers across Northern Eurasia reveal prehistoric mobility associated with the spread of the Uralic and Yeniseian languages onderzochten Zeng et al. (2023) 181 samples uit het noorden van Eurazië van het Mesolithicum tot aan de Bronstijd. De vroege jager-verzamelaars in het gebied behoorden eeuwenlang tot twee groepen: de eerste tot een groep die geleidelijk overging van West-Euraziatisch in het Baltische gebied tot Oost-Euraziatisch achter het Baikal-meer. De tweede groep in Noordoost-Siberië was verwant aan de Inheemse Amerikanen. De vermenging van deze twee groepen leidde tot twee nieuwe groepen in het late Neolithicum en de vroege Bronstijd: de Cis-Baikal-groep, waar voornamelijk de hedendaagse sprekers van de Yeniseïsche talen van afstammen, en de Yakutia-groep, die in de meeste sprekers van de Oeralische talen kan worden aangetroffen. De resultaten leren ons meer over potentiële vroegste oorsprong van deze taalfamilie, of op zijn minst over een deel van de voorouders van de huidige sprekers.

16 Jager-verzamelaars uit Borneo

Kusuma et al. (2023) verzamelden in Deep ancestry of Bornean hunter-gatherers supports long-term local ancestry dynamics samples van hedendaagse jager-verzamelaars uit het noordoosten van Borneo, de Punan, en toonden aan dat zij niet afstammen van de Austronesiërs en Austro-Aziaten, maar wel in de verte verwant zijn aan de Austronesiërs. Waarschijnlijk stammen zij af van een groep jager-verzamelaars uit Taiwan of de Filippijnen die zich vóór de verspreiding van de Austronesiërs vanuit Taiwan en ná de verspreiding van de oudste Papoea-gerelateerde groep zich op Borneo vestigde.

17 Inzicht in de Kra-Dai-volkeren

In Reanalyzing the genetic history of Kra-Dai speakers from Thailand and new insights into their genetic interactions beyond Mainland Southeast Asia onderzochten Changmai et al. (2023) de genomen van de Kra-Dai-volkeren, waaronder de Thai. De studie bevestigt eerdere conclusies dat de Kra-Dai-volkeren uit het zuiden van China afkomstig zijn en zich in Thailand vermengden met Austro-Aziatische volkeren. Daarnaast toont het onderzoek aan dat Zuid-Aziatisch bloed vaker voorkwam in Thailand dan eerder gedacht.

18 Afrikanen en Aziaten aan de kust

Brielle et al. (2023) onderzochten in Entwined African and Asian genetic roots of medieval peoples of the Swahili coast de genomen van tachtig individuen uit de middeleeuwen uit het kustgebied waar men Swahili spreekt. In deze periode behoorde het gebied tot het handelsnetwerk van de islamitische wereld. De meeste onderzochte individuen hadden een gemengde oorsprong: zij stamden vaak af van Perzische of Indiase mannen en Afrikaanse vrouwen. Na 1500 nam het aandeel Arabische genen toe.

19 De verspreiding van Bantu-volkeren

Fortes-Lima et al (2023) onderzochten in The genetic legacy of the expansion of Bantu-speaking peoples in Africa de expansie van de Bantu-volkeren op basis van meer dan vijftienhonderd moderne samples en zestien samples uit de ijzertijd. Zoals in eerdere studies op dit onderwerp bleek de genetische diversiteit van de Bantu-bevolking het grootst in West-Afrika en nam deze af naarmate men zich verder van deze regio af bewoog. Daarnaast was er sprake van een significante vermenging met oudere bevolkingsgroepen in de gebieden waar Bantu-volkeren heen trokken.

20 Californiërs

Nakatsuka et al. (2023) wierpen in Genetic continuity and change among the Indigenous peoples of California licht op de bevolkingsgeschiedenis van Californië en het noorden van Mexico vóórdat de Europeanen zich daar vestigden. Er was sprake van een eeuwenlange continuïteit van de bevolking. Vanaf ca. 3200 v.Chr. nam het aandeel Mexico-gerelateerd DNA in Californië toe, die mogelijk gerelateerd kan worden aan de verspreiding van de vroege Uto-Azteekse volkeren in dit gebied.

Uiteraard verschenen dit jaar nog veel meer interessante artikelen. Laten we zien wat 2024 ons op dit gebied brengt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten