Onder de oudste generaties in Amsterdam en Hamburg vinden we de volgende vier
takken, waarvan het vooralsnog onduidelijk is of er sprake is van onderlinge
verwantschap:
- De gebroeders Simão Mendes (alias Moses Musaphia) uit Lissabon en Heitor Mendes de Setúbal, vader van Jacob Musaphia. Simão was reeds via Biarritz en Bayonne rond 1620 naar Amsterdam gekomen. Heitors weduwe Leonor Roiz de Moira en haar zoon Manuel Graciano (alias Jacob Musaphia) volgden later vanuit Sevilla.
- De arts dr. Cristovão Nunes (alias Abraham Musaphia) en zijn echtgenote Branca Bravo (alias Sara Musaphia), vanuit Portugal naar Amsterdam gekomen. In 1648 benoemden zij elkaar tot erfgenaam.
- Jacob Musaphia, in 1620 begraven te Ouderkerk a/d Amstel en gehuwd met Lea.
- Manuel Nunes de Mattos, alias Immanuel Musaphia, stamvader van de Hamburgse familie en begraven te Ouderkerk a/d Amstel in 1626.
De Musaphia's die in de negentiende en twintigste eeuw te Amsterdam (en
Londen) leefden, stammen af van het echtpaar
Jacob de Joseph Haim Musaphia (*ca. 1752 Hamburg, +1829 A'dam) en
Rachel de Isaac Semach Serano (*ca. 1754 A'dam +1840 A'dam), dochter
van Isaac Semach Serano en van Reina Pretto Henriques. Zij kregen vijf
kinderen: Reina (*1780, moeder van
dr. Samuel Sarphati), Rachel alias Gracia (*1781, ongehuwd), Sara (*1784, verdere
levensloop mij onbekend), Joseph (*1787, waaruit nakomelingen) en Hanna
(*1789, gehuwd zonder nageslacht).
Jacobs Hamburgse afkomst
Over de afkomst van Jacob is regelmatig geschreven, maar zonder veel
resultaat. Hij zou volgens sommigen een kleinzoon zijn van David de Moses
Musaphia uit de Amsterdamse tak, maar hij wordt op geen enkele wijze vermeld
in de uitgebreide overzichten van de erfgenamen van Ester de Isaac Musaphia,
zoals
mijn betovergrootmoeder. De heer T. Tielen heeft elders dan ook juist opgemerkt dat we in Hamburg op
zoek moeten gaan naar Jacobs vader Joseph Haim.
Er is wel één en ander geschreven over de Joodse gemeenschap in Hamburg, bijv.
door de heer Studemund-Halévy in verschillende werken en onlangs nog door de
heer Martins.[1] Over het geslacht Musaphia, in het bijzonder de leden in
dienst van de vorst van Sleeswijk-Holstein, heeft de heer Lohmeier
gepubliceerd.[2] Veel van dit materiaal heb ik zelf nog niet kunnen bekijken,
omdat het is weggestopt in Duitse archieven en bibliotheken en even reizen
naar Hamburg er nu niet inzit; in hoeverre primaire informatie over Hamburgse
huwelijken en begrafenissen inmiddels digitaal toegankelijk is, zoals
Amsterdam dat al jaren heeft, is mij evenmin bekend.
Wat wel steeds toegankelijker wordt, is het notarieel archief van Amsterdam,
geholpen door veel vrijwilligers en de ontwikkelingen op het gebied van
automatische transcriptie. In de stukken zijn meerdere Joseph Musaphia's uit
de juiste tijdsperiode te vinden. Allereerst een Surinaamse Joseph Musaphia,
zoon van Immanuel Musaphia en Simha Pelegrino, een mulattin. Deze Joseph
overleed te Paramaribo in 1774. Ik vind het niet aannemelijk dat hij de vader
was van Jacob; er zijn géén aanwijzingen dat Joseph Suriname ooit verlaten
heeft en bovendien lijkt hij niet getrouwd te zijn geweest.
Een tweede Joseph komt m.i. beter in aanmerking als Jacobs vader: in 1765
verschenen voor de notaris in Amsterdam Gracia Cohen Peixotto,
echtgenote van Joseph Musaphia, en haar zuster in het kader van de
afwikkeling van de nalatenschap van hun moeder Lea Abensur, weduwe van Jacob
Cohen Peixotto.[3] Gracia werd omstreeks 1725 geboren te Amsterdam en werd in
1775 te Ouderkerk a/d Amstel begraven. Haar echtgenoot Joseph ligt elders
begraven, denkelijk te Hamburg. Chronologisch gezien komen Joseph en Gracia
zeker in aanmerking als ouders van Jacob Musaphia; daarnaast is het
interessant dat Jacob zijn tweede dochter Gracia noemde. Gracia's moeder Lea
Abensur werd in Hamburg geboren als dochter van Daniel Abensur en Rachel Levy
Ximenes en was onder meer een nakomelinge van de Curiels.
Een zeer interessant document m.b.t. de potentiële afkomst van deze Joseph
Musaphia betreft een notariële akte uit 1738 waarin de nalatenschap van
Salomon Abensur, koopman te Livorno, behandeld wordt. In de akte
lezen we dat voor de notaris verschenen:
"Lea Abensur, wed. Jacob Peixotto voor een derde part
mede-erfgename van haar moeder Rachel Abensur (=Rachel Levy Ximenes),
de heren Crasto en Curiel als last en procuratie hebbende van de heer
Jacob Musaphia woonachtig tot Hamburg als vader en voogd over zijne
nog in leven zijnde minderjarige kinderen Daniel en
Joseph Musaphia bij zijn overleden huisvrouw
Ester Gracia Abensur in huwelijk verwekt en dan de heer
Benjamin Musaphia Fidalgo, meerderjarige zoon en benevens zijne
genoemde twee nog minderjarige broeders bij representatie van hun lieder
voornoemde overleden moeder mede voor een derde part erfgenaam van
haarlieder grootmoeder Rachel Abensur, en laatstelijk nog de heer Moses de
Crasto als benevens zijn broeder de heer Abraham de Crasto, koopman tot
Livorno, voogden over Benjamin Abensur, die benevens de eerste
comparante en de kinderen van Ester Gracia Abensur ieder voor een derde part
zijn de enige geïnstitueerde erfgenamen van wijlen Salomon Abensur,
die voor mede een zoon en voor een derde part erfgenaam was van Rachel
Abensur."[4]
In 1738 woonde in Hamburg dus een Jacob Musaphia, die op dat moment een nog
minderjarige zoon Joseph had. Deze Joseph was eveneens een volle neef van
Gracia Cohen Peixotto. Het lijkt me gezien de tijd, plaats, vernoemings- en
huwelijksgebruiken (neef-nichthuwelijken) zeer aannemelijk dat het om Gracia's
echtgenoot en Jacobs vader gaat.
Kunnen we nog verder terug in deze Hamburgse lijn van Musaphia's? Ik denk het
wel. In 1739 wordt een in Hamburg woonachtige Jacob genoemd in het testament
van zijn ongehuwde broer Daniel Musaphia Fidalgo te Londen:
"I give and bequeath to the children of my brother
Immanuel Mussaphia, deceased now at Suriname, by
Simha Pelegrina, 300 pound sterling (...), to my four nephews, sons
of my deceased sister Sarah, late wife of
Aron Hamiz Vaz (...), to my housekeeper and servant [Martha] Jones
(...), and all the rest and residue of my estate I bequeath the same to my
two brothers, the said Joseph Musaphia and Jacob Musaphia to be divided
equally between them (...). I do hereby constitute and appoint my said two
brothers Joseph Musaphia, now residing in London, and
Jacob Musaphia, now residing in Hamburg, executors of this my last
will".[5]
De door Daniel genoemde zus Sara was in 1705 in Amsterdam gehuwd met Aron
Hamis Vaz. Ze was toen ongeveer 32 jaar oud en afkomstig uit Hamburg; haar
moeder was aanwezig bij het huwelijk. Haar vader lijkt
Benjamin de Joseph Musaphia te zijn geweest, die in 1700 te Altona
(Hamburg) werd begraven. Deze was weer een zoon van Joseph de Immanuel
Musaphia, broer van de bekende dr. Benjamin Musaphia; en zo komen we weer bij
de stamvader van de Hamburgse tak terecht.
De afstammingsreeks van Jacob Musaphia kunnen we m.i. nu als volgt
reconstrueren:
I. Manuel Nunes de Mattos (alias Immanuel Musaphia), +1626, tr. Ana de
Milão, zuster van Paulo de Milão (alias Moses Abensur), dochter van Henrique
Dias Milão en van Guiomar Gomes.
II. Joseph de Immanuel Musaphia, (Gonçalo), *ca. 1605 Hamburg, + 1695
Glückstadt, tr. N.N.
III. Benjamin de Joseph Musaphia, *ca. 1640 Hamburg, +1700 Hamburg, tr.
Rachel.
IV. Jacob de Benjamin Musaphia, *ca. 1680 Hamburg, +1747 Hamburg (of
1767 A'dam), tr. Ester Gracia de Daniel Abensur, +<1738, dochter van Daniel
de Moses Abensur en van Rachel de Salomon Levy Ximenes.
V. Joseph Haim de Jacob Musaphia, *>1710 Hamburg, tr. met zijn nicht
Gracia de Jacob Cohen Peixotto, *ca. 1725 A'dam, +1775 A'dam, dochter van
Jacob de Josua Cohen Peixotto en van Lea de Daniel Abensur.
VI. Jacob de Joseph Haim Musaphia, *ca. 1752 Hamburg, +1829 A'dam, tr.
1778 A'dam Rachel de Isaac Semach Serano, *ca. 1754 A'dam, +1840 A'dam,
dochter van Isaac de Abraham Semach Serano en van Reina de David Pretto
Henriques.
wordt vervolgd.
[1] Martins, H., The Portuguese Jews of Hamburg: The History of a Merchant Community in the Seventeenth Century (2023)
[2] Lohmeier, D., 'Die Mussaphia in Hamburg und Altona. Genealogisches zu den Hofjuden der Herzöge von Schleswig-Holstein-Gottorf', in: Familienkundliches Jahrbuch Schleswig-Holstein 37 (1998), p.78–103.
[3] SA Amsterdam: ONA, not. H. van Heel (7 november 1765).
[4] SA Amsterdam: ONA, not. J. Barels, nalatenschap van Salomon Abensur (21 mei 1738).
[5] National archives, PROB 11/696/436, will of Daniel Musaphia Fidalgo (19 juni 1739).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten