vrijdag 3 februari 2023

Meldola en Montalto

In 1764 werd voorvader David de Raphael Meldola lidmaat van de Dotar, de Amsterdamse broederschap die zich bezighield met het verschaffen van bruidsschatten aan arme Sefardische dochters. David verkreeg het - doorgaans erfelijke - lidmaatschap na het overlijden van zijn oudste broer Eleazar.

In de besluiten van de Dotar uit het joodse jaar 5517 (1756/7) staat beschreven hoe de in Livorno woonachtige Eleazar aan de door Moses Montalto gestichte zetel kwam:

"Elazar Meldola, em Liorne, em lugar de Eliau Montalto, seu tatera-avo, q. deixou som. hua filha q. cazou com David Israel Meldola, cuys filho mais velho foy Elhazar Meldola, e deste o H.H. Rephael Meldola, e deste o suplicante, como do arvol genealogico e a testados a elle concernente q. estão no paquette dos papeis deste a P.P. Mos. Montalto."[1]

Eleazar beriep zich op een afstamming van een dochter van Eliau Montalto, die zijn bet- of betbetovergrootvader geweest zou zijn. Bij zijn aanvraag diende hij een genealogie en andere relevante documenten in. Deze heb ik vooralsnog niet terug kunnen vinden onder de ingediende stukken van de Dotar.

Wel bevindt zich in de Ets Haim bibliotheek een verklaring van de rabbijn van Livorno uit 1755/6, betreffende de nalatenschap van Eliau Montalto, die vermoedelijk door Eleazar is gebruikt bij zijn aanvraag bij de Dotar. De verklaring schrijft over de medicus Eliau Montalto (alias Felipe Rodrigues Montalto), arts van onder meer de koningin van Frankrijk, die in 1616 overleed. Zijn oudste zoon was Moses, die na zijn huwelijk in Amsterdam naar Polen was vertrokken en daar in 1636/7 overleed. Moses' kinderen, die in Amsterdam stierven, hadden geen nageslacht. Volgens de verklaring was Eliaus tweede zoon Raphael, die met zijn nicht Abigael gehuwd zou zijn en in 1688/9 kinderloos overleed. Eliaus derde zoon was Isaac, die in Amsterdam met Rachel Cohen Barboza was gehuwd, en uiteindelijk op 4 februari 1686 te Venetië overleed. Hun enige zoon Eliau was in Nice met Esther Eminente gehuwd en overleed te Livorno op 7 maart 1697. Eliau senior zou geen andere nakomelingen hebben dan via een enige dochter Rachel, gehuwd met David Israel Meldola, wiens achterkleinzonen de enige erfgenamen in rechte lijn van Eliau Montalto zouden zijn.[2]

In hoeverre klopt de verklaring van de rabbijn? Halverwege de zeventiende eeuw werd de familie van Eliau Montalto reeds beschreven door Isaac Aboab, in zijn genealogische geschriften. Eliau was gehuwd met Jeronima (alias Rachel) da Fonseca, een zuster van Aboabs schoonmoeder Maria da Fonseca (alias Sara Curiel). Aboabs schoonzuster Esther Curiel was met haar neef Moses Montalto gehuwd. Isaac was dus goed op de hoogte van de familie. Als kinderen van Eliau noemt hij Moses, Raphael, Isaac gehuwd met Rachel Coen Barboza, en een jong overleden tweeling "die zij diep betreuren". Over een eventuele dochter van Eliau schrijft hij niet. Ook was volgens hem niet Eliaus zoon Raphael, maar Moses' zoon Raphael met Abigael gehuwd, wat in overeenstemming is met de vererving van het lidmaatschap van de Dotar van Moses op zijn zoon Raphael.[3]

Op basis van Aboabs gegevens en een stuk over het leven van Eliau Montalto en zijn achtergrond kunnen we de familie Montalto als volgt reconstrueren:[4]

I. dr. Eliau Montalto, (Felipe Rodrigues, de Luna), zoon van António Aires en van Catarina Aires, gedoopt te Castelo Branco op 6 oktober 1567, arts van o.a. de koningin van Frankrijk, overleden te Tours in 1616, begraven op de Beth Haim. Hij is gehuwd met Rachel da Fonseca, (Jeronima), geboren te Covilhã ca. 1569, begraven op de Beth Haim op 11 november 1641, dochter van dr. Lopo da Fonseca en van Beatriz Henriques.
Hieruit:
  1. Moses Montalto, (ook: Moses; Miguel de Luna Montalto, wellicht dezelfde als de António zoals genoemd in het inquisitieproces van Eliaus broer Francisco de Luna), vertrokken naar Polen, alwaar overleden in 1637. Hij is gehuwd te Amsterdam in 1617 met zijn nicht Esther da Fonseca, (Isabel), geboren op 24 december 1602, dochter van dr. Jeronimo Nunes Ramires (Curiel) en Maria da Fonseca (Sara Curiel). Hieruit:
    a) Eliau Montalto, jong overleden.
    b) Eliau Montalto, jong overleden.
    c) Eliau Montalto, begraven op de Beth Haim op 24 maart 1676, ongehuwd.
    d) Isaac Montalto, begr. Beth Haim 26 juni 1644.
    e) Rachel Montalto, jong overleden.
    f) Rachel Montalto, jong overleden.
    g) Abigael Montalto, jong overleden.
    h) Raphael Montalto, overleden op 29 juli 1689, begraven op de Beth Haim, gehuwd met zijn nicht van moederszijde Abigael Dorta, dochter van Eliau Dorta en van Sara Dorta (Catharina da Fonseca). Kinderloos.
  2. Raphael Montalto, (verm. Josua de Luna), eveneens naar Polen vertrokken. Aboab vermeldt geen verdere gegevens. Hij is wellicht vader van:
    a) Abraham de Luna Montalto, geboren te Lublin.
    b) Berucha de Josua de Luna Montalto, geboren te Lublin, gehuwd met Moses Polack (samen met haar broer Abraham vermeld te Amsterdam in 1677).[5] Haar dochter Rachel de Luna werd in de Dotar ingeschreven als derdegraads verwant van Moses Montalto, waarbij werd opgemerkt dat zij een 'tudesco' (Asjkenazische) vader had.
  3. Isaac Montalto, (Lopo de Luna Montalto), nog woonachtig te Amsterdam in 1638, vermeld als lid Talmud Torah te Livorno 1662, overleden te Venetië op 4 februari 1686. Hij is gehuwd met Rachel Cohen Barboza.
    a) dochter, begraven op de Beth Haim in 1639.
    b) Eliau Montalto, overleden te Livorno op 7 maart 1697. Hij is gehuwd te Nice met Esther Eminente, waarschijnlijk kinderloos.
    c) verm. Abraham de Isaac Montalto, rabbijn te Sienna.
  4. jong overleden kind.
  5. jong overleden kind, tweeling met de voorgaande.

Op basis van Aboabs aantekeningen kan ik niet concluderen dat Eliau nog een dochter had die met David Israel Meldola was gehuwd. Wel is het m.i. mogelijk dat het gaat om een dochter van Isaac Montalto, die ook in Livorno woonachtig was, en met wie David Israel Meldola zelf correspondeerde over religieuze vraagstukken.[6]

In de Jewish Encyclopedia staat een uitgebreid schema van de familie Meldola, die terug reikt tot 13e eeuws Spanje. Pas later zou de familie zich in Italië gevestigd hebben. De vroegste generaties zijn, o.a. vanwege hun wijde chronologie, problematisch. Ik volg het inzicht van de heer Beider, gespecialiseerd in Joodse familienamen, dat de familie Meldola van oorsprong een Italiaans-Joodse of zelfs Asjkenazisch-Joodse familie was, afkomstig uit de plaats Meldola ten zuidwesten van Ravenna, die vervolgens binnen Mantua en later te Livorno assimileerde binnen de Sefardische gemeenschap en zich daarna een mythische Spaanse afkomst aanmat. Het was David Israels zoon Eleazar die rond 1679 begon met de stamboom in zijn Sefer Toldot Adam (eerste deel), een voor deze kwestie belangrijk boek waarvan de huidige verblijfplaats mij onbekend is.

Volgens dezelfde encyclopedie trouwde David Israel eerst met Miriam Azubi, en na haar dood met een Henriques, die een nichtje of kleindochter ("neta") van Eliau Montalto geweest was. Enig verband tussen de naam Henriques en Montalto vind ik niet. Het zou om een misinterpretatie van de samensteller kunnen gaan; zo zien we ook dat hij in het schema de familie Farro als Pardo heeft opgenomen. Het waarschijnlijk in Livorno gesloten huwelijk Meldola-Azubi is goed terug te vinden in de registers van de Dotar te Amsterdam. Hier heet de bruid echter niet Miriam, maar Rachel. In 1648/9 kreeg zij de bruidsschat uitbetaald van haar huwelijk enkele jaren eerder.[7] Hierbij werd in de besluiten per abuis het jaar 5402 (1641/2) genoteerd, terwijl Rachel in 5404 (1643/4) nog als (wees)dochter uit Livorno werd ingeschreven. Het grootboek van de Dotar vermeldt als huwelijksjaar 5405 (1644/5), wat mij het meest aannemelijk lijkt.

Rachel Azubi was ingeschreven bij de Dotar door haar moeder Gracia. Haar vader was in 1644 reeds overleden en kan dus niet zoals eerder gedacht de rabbijn Salomon Azubi zijn geweest, die pas rond 1650 overleed. Mogelijk was Salomon haar oom of grootvader.

Het huwelijksjaar van David Israel met Rachel Azubi leidt tot een nieuw raadsel: van David Israels oudste zoon wordt namelijk gezegd dat deze te Florence in 1643 geboren was - vóór het huwelijk Meldola-Azubi. Hoe zit dit nu?

Ik zie de volgende twee scenario's:
  1. David Israel was eerst (ca. 1640/2) gehuwd met een [Rachel] Montalto, geboren ca. 1620/5, die dan waarschijnlijk dochter was van Isaac Montalto. Hieruit is Eleazar in 1643 geboren. Vervolgens stierf zij in het kraambed en hertrouwde David Israel in 1644/5 met Rachel Azubi, waaruit zijn jongere zoon Abraham geboren werd. Dit scenario zou kunnen verklaren waarom Eleazars nakomelingen door de rabbijn van Livorno als 'enige nazaten in rechte lijn' van Eliau Montalto genoemd werden, maar niet de nakomelingen van Eleazars broer Abraham. De Jewish Encyclopedia heeft in dit scenario de volgorde van de echtgenotes omgewisseld.
  2. David Israel was wél eerst gehuwd met Rachel Azubi, die de moeder van zijn kinderen is, en pas later met een familielid van Eliau Montalto. Eleazars geboortejaar zou dan niet kloppen en eerder in of vlak na 1645 liggen. De claim op het lidmaatschap van de Dotar berust dan op vererving via stief-verwantschap.
Met de huidige kennis is het niet te zeggen welk scenario aannemelijker is. Ik neig zelf naar het tweede scenario. De - deels mooier gemaakte - stamboom die door Eleazar zelf beschreven werd en de stukken die zijn gelijknamige kleinzoon bij de Dotar indiende zouden, indien deze gevonden kunnen worden, meer inzicht moeten bieden.

[1] SA Amsterdam: Portugees-Israëlitische gemeente, inv.nr. 1145, besluiten Dotar 1735-1787, f.333v.

[2] Bibliotheek Ets Haim, manuscript EH 48 A 03.

[3] id., manuscript EH 48 E 27.

[4] Vega Frade, F., 'A Família de Filipe Rodrigues Montalto: Filoteu Elias Montalto na documentação Inquisitorial. Uma tentativa de reconstrução histórico-genealógica', in: Proença, N.M.B.C., Dor, sofrimento e saúde mental na Arquipatologia de Filipe Montalto (2018).

[5] SA Amsterdam: ONA, not. Dirk van der Groe, testament (14 juni 1677).

[6] Cooperman, B.D., 'Defining Deviance, Negotiating Norms: Raphael Meldola in Livorno, Pisa, and Bayonne', in: A Letter’s Importance: The Spelling of Daka(h) (Deut. 23:2) and the Broadening of Western Sephardic Rabbinic Culture.

[7] SA Amsterdam: Portugees-Israëlitische gemeente, inv.nr. 1143, besluiten Dotar, f.76 (1648/9).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten