zaterdag 23 april 2022

Terug naar Zadok, deel 1

Stukje bij beetje is er steeds meer te vinden over de levens van vroeger. Eerder schreef ik over de zoektocht naar Abraham Zadok, bijgenaamd Curiel of Kriel. Ik bracht daar de hypothese naar voren dat Kriel zou kunnen verwijzen naar het jiddische woord voor "kraal". Inmiddels denk ik dat hij de bijnaam simpelweg van de bekende Portugees-Joodse familie Curiel heeft overgenomen. De redenen hiervoor zijn niet duidelijk. Misschien verleende hij diensten voor deze familie, woonde hij nabij hen of leek hij veel op één van hen. Wie was Abraham Zadok?

Handtekeningen Abraham Zadok en Branca Joseph
onder hun testament, 1742.
In augustus 1742 schreven Abraham Zadok en zijn vrouw Branca Joseph hun testament.[1] Abraham was ziek en zou dezelfde maand nog overlijden. Branca overleed in 1768. Abraham en Branca wensen op de joodse begraafplaats begraven te worden - beiden liggen nog altijd op Muiderberg. Abraham wil dat Branca kan leven van het geld uit de boedel, zoals afgesproken bij hun ketuba - de huwelijksovereenkomst - en dat zij in hun huis blijft wonen, samen met hun jongste zoon en twee [nog] ongehuwde dochters. Tot erfgenamen worden Branca en hun gezamenlijke kinderen aangewezen. Abraham wil dat zijn nog ongehuwde kinderen bij het uithuwelijken een bruidsschat meekrijgen waarvan Branca en de voogden het bedrag zullen bepalen. De ongehuwde kinderen zullen evenveel krijgen als de ongehuwde kinderen genoten hebben. Tot voogden over zijn minderjarige kinderen benoemt hij zijn huisvrouw, zijn zonen Joseph en Meijer en zijn schoonzonen Mozes Philip en Hartog Philip Jost. Branca, die nog gezond van lichaam is, benoemt tot haar erfgenamen haar man en haar kinderen en wil tevens dat haar man de enige voogd zal zijn over de minderjarige kinderen. De weeskamer sluiten zij uit van hun boedel. Beide ondertekenden zij het testament, Branca in het jiddisch..

De kinderen van Abraham en Branca waren:
  1. Roosje Abraham Zadok, (Reiz), geboren te Amsterdam ca. 1698. Zij is gehuwd te Amsterdam op 9 september 1717 met Mozes Philip Levy, geboren te Amsterdam ca. 1691, koopman, zoon van Philip Levy en Gutrat.
  2. Hanna Abraham Zadok, geboren te Amsterdam ca. 1701. Zij is gehuwd te Amsterdam op 7 juli 1719 met Hartog Philip Halberstadt, geboren te Halberstadt ca. 1700, zoon van Philip Joost.
  3. Judith Abraham Zadok, geboren te Amsterdam in 1705. Zij is gehuwd te Amsterdam op 25 juni 1723 met Samuel Hartog Levy, geboren te Amsterdam ca. 1698.
  4. Joseph Abraham Zadok, geboren te Amsterdam ca. 1710. Hij is gehuwd te Amersfoort op 6 oktober 1730 met Marianne Italiaander, geboren te Amersfoort, dochter van Benjamin Abraham Italiaander en van Judith Jacob Littau.
  5. Meijer Abraham Zadok, geboren te Amsterdam ca. 1710. Hij is gehuwd te Amersfoort op 13 september 1731 met Rachel Italiaander, geboren te Amersfoort, dochter van Benjamin Abraham Italiaander en van Judith Jacob Littau.
  6. Jacob Abraham Zadok, geboren te Amsterdam ca. 1717. Hij is gehuwd te Amsterdam op 25 augustus 1747 met zijn nicht Goedje Mozes Philip, geboren te Amsterdam ca. 1727, dochter van Mozes Philip Levy en van Roosje Abraham Zadok.
  7. Hester Abraham Zadok, overleden tussen 1742 en 1747.
  8. dochter Abraham Zadok, gehuwd te Hamburg ca. 1747 met N.N.
Een mogelijke dochter Bele Abraham Zadok, in 1741 gehuwd met Aron Abrahams, zou ook dochter van Abraham Zadok Sjochet kunnen zijn, een jongere naamgenoot van onze Abraham; haar naam ontbreekt namelijk in het testament.

Abrahams oudste dochter Roosje was gehuwd met Mozes, zoon van de redelijk bemiddelde koopman Philip Levy, een zwager van de rijke Salomon Levy Norden. Roosjes dochter Goedje trouwde later met haar oom, Jacob Abraham Zadok. De oudste zoons van Abraham, Joseph en Meijer, trouwden met de dochters van Benjamin Italiaander, een vooraanstaand lid van de joodse gemeente te Amersfoort. 
Handtekeningen Abraham Zadok in 1701 en 1733.

Aan de handtekening die Abraham onder zijn testament zette, is duidelijk te zien dat hij al op hoge leeftijd was. In eerdere jaren voegde hij nog een versiering toe aan zijn naam, zoals in 1701 en 1733.

In 1701 machtigde Abraham Zadok, op dat moment koopman, Nathan Swaab om zijn zaken waar te nemen.[2] Nathan zullen we in een andere context opnieuw tegenkomen.

Abraham Zadok kocht in 1710 een huis op de Zwanenburgerstraat op Vlooienburg. Hier zag in 1714 een groep joodse mannen de rabbijn Hartog Jacobs uit het huis van Abraham Zadok, "in de wandeling genaamd Curiel", stappen, waarna zij hem achtervolgden, poortgeld voor hem betaalden, en hem zagen vertrekken met de Goudse schuit.[3]

In 1733 was Abraham voorzitter van de parnassim van de Hoogduits-Joodse gemeente in Amsterdam. In deze rol is hij betrokken bij een opmerkelijke gebeurtenis: Bela Mozes Goldschmidt en Isaac Joseph Cohen wilden een huwelijksceremonie houden, waarvoor zij reeds kosten hadden gemaakt; Abraham wilde het huwelijk echter niet op die wijze voltrekken. Mozes Goldschmidt eiste vervolgens dat het huwelijk volgens de traditie voltrokken zou worden en een vergoeding voor de schade die geleden zou worden. Toen Abrahams vrouw Branca dit vernam, zei ze dat ze niets van de situatie wist en er niets van begreep.[4]

Dat onze Abraham Zadok samen met Nathan Swaab vermeld werd in 1701, zoals zijn handtekening aantoont, is interessant; in Amsterdam woonden toen de oudere Nathan David Swaab en de jongere Nathan Samuel Swaab, die met Prinsje Zadok, mogelijk een zuster van Abraham, gehuwd was. Het wordt uit de context niet duidelijk met wie van beiden we hier van doen hebben.

Reeds in 1678 legde Nathan Swaab - vermoedelijk de oudere - een verklaring af over de levering van vijf brieven uit Frankfurt voor Sadock Salomons, die hem door Sadocks zoon, de toen ongeveer twintig jaar oude Abraham, waren overhandigd.[5] Ik vind het aannemelijk dat het hier om onze Abraham gaat. Het contact met Nathan Swaab zou dan nog ouder zijn. Abraham ondertekende toen nog in het jiddisch.

Abrahams ouders waren Sadock Salomons en Bele Aron Gomperts die te Amsterdam in 1657 trouwden. Sadock verklaart uit "Persum" te komen. Bij zijn begraafinschrijving in 1718 te Muiderberg noemt hij zich "Pereltsum". Zijn vader, Salomon Pereltsum werd hier in 1669 reeds begraven. Hoewel ik de naam "Pereltsum" eerder als een mogelijke verwijzing naar parels verklaarde, ga ik er nu van uit dat de naam verwijst naar de Beierse plaats Berolzheim, waar gedurende de zeventiende eeuw inderdaad een kleine joodse gemeenschap aanwezig was. Hoewel Sadock daar naar alle waarschijnlijkheid opgroeide, blijkt uit zijn brieven en transacties dat zijn kennissenkring en familiebanden echter vooral in Frankfurt liggen.

wordt vervolgd (zie: deel 2)

[1] SA Amsterdam: ONA, notaris Mathijs van Son, testament (1 augustus 1742).

[2] SA Amsterdam: ONA, notaris Joan Hoekeback, machtiging (7 november 1701).

[3] SA Amsterdam: ONA, notaris Johannes van Vilekens, attestatie (17 januari 1714).

[4] SA Amsterdam: ONA, notaris Philippus Pot, insinutatie (18 november 1733).

[5] SA Amsterdam: ONA, notaris Dirk van der Groe, attestatie (23 februari 1678).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten