De volledige geschiedenis van de Foa's is nog niet opgehelderd; veel bronnen en boeken heb ik nog niet kunnen raadplegen, temeer omdat deze vaak lastig toegankelijk zijn. Ook de aansluiting van de Amsterdamse tak op de Italiaanse Foa's is nog niet geheel duidelijk. Een mogelijke aanwijzing vinden we in de encyclopedie van Fürst, die vermeldt dat een Nathan Spira, overleden te Reggio in 1667, twee schoonzoons had: de rabbijnen Jechiel en Netanel Foa.[1] De bron van deze vermelding is mij niet bekend. Mogelijk staat er meer over in de Hebreeuwse publicaties van Nathan Spira zelf. De vermelding is interessant omdat we hier de niet-alledaagse combinatie van de voornamen Jechiel, Netanel en Nathan zien verschijnen. Gaat het hier om onze Jechiel? En wie was deze Nathan Spira?
Nathan Spira (of Shapira) was volgens Fürst afkomstig uit Kraków, waar zijn vader Reuben David Spira een (onder)rabbijn was. Over Reuben vind ik verder niets. Het is goed mogelijk dat Nathan een neef was van de bekendere opperrabbijn van Kraków en kabbalist Nathan b. Salomon Spira (1585-1633).
Onze Nathan vertrok naar de Levant, waar ook hij werd onderwezen in de kabbalistiek door Hayyim Vital (1542-1620), een leerling van Isaac Luria, die als grondlegger van de "moderne" kabbalistiek, ruwweg de leer van de Joodse mystiek, wordt gezien. Na een jesjiva in Jeruzalem te hebben geleid, keerde Vital in 1585 terug naar zijn geboorteplaats Safed in Galilea om kabbalistiek te onderwijzen. In 1590 werd hij rabbijn in Jeruzalem, maar bleef hij terugkeren naar Safed om te blijven onderwijzen, voor zover zijn zwakke gezondheid dit toeliet. Volgens de traditie woonde hij vanaf 1598 in Damascus.[2],[3]
Nathan moet tussen 1585 en 1598 door Vital onderwezen zijn. Dit suggereert dat hij niet ver na 1580 geboren was. Na zijn studie vestigde hij zich als rabbijn in Jeruzalem. Regelmatig publiceerde hij religieuze en kabbalistische werken, die vaak in Venetië gedrukt werden. Het is aannemelijk dat hij meerdere malen naar Venetië is gereisd. In de jaren 1650 was hij hier zeker.[4] Hij moet daar contact hebben gehad met andere kabbalisten en hun familie, mogelijk ook met de verwanten van de in 1620 overleden Italiaanse kabbalist Menachem Azariah da Fano, die met een dochter van Isaac Foa uit Reggio gehuwd was. In 1657 reisde Nathan door naar Amsterdam om de Portugees-Joodse gemeente om financiële hulp te vragen voor de armen in zijn gemeente in Jeruzalem. Zij weigerden dit. Engelse christenen die geloofden dat de eindtijd nabij was, schoten hem vervolgens te hulp.[5] In zijn laatste jaren woonde Nathan in Reggio (Emilia), waar hij in 1667 overleed.
Indien Nathan op een gangbare leeftijd gehuwd was, zullen zijn dochters ongeveer in 1610/20, of in ieder geval in het eerste kwart van de zeventiende eeuw, geboren zijn. Hun echtgenoten, volgens Fürst rabbijnen Jechiel en Netanel Foa, zullen ongeveer dezelfde of iets oudere leeftijd gehad hebben. Zij behoren hiermee dus tot een eerdere generatie dan Jechiel, stamvader van de Amsterdamse tak, wiens geboortejaar ik op ca. 1640 schat, dertig jaar voor de geboorte van zijn kinderen.
Is het mogelijk dat de stamvader van de Amsterdamse tak, Jechiel, een zoon was van één van Nathan Spira's schoonzoons? Zekere antwoorden kan ik niet geven, maar het lijkt me een interessante mogelijkheid. Wanneer we hem als zoon van rabbijn Netanel beschouwen - en dientengevolge als kleinzoon van Nathan Spira - dan heeft hij zowel zijn vader als grootvader vernoemd en is hijzelf - indien rabbijnen Jechiel en Netanel broers van elkaar waren - naar zijn oom vernoemd (of wellicht overgrootvader, als het traditionele vernoemingspatroon waar alleen overledenen vernoemd werden gebruikt is). Dit zou wel betekenen dat de toewijzing van Netanel Sarfati als vader van Jechiels echtgenote Miriam - grotendeels op grond van vernoeming - iets minder zeker is; toch acht ik deze toewijzing in dit scenario nog steeds als aannemelijk, gezien de vele huwelijken tussen de Foa's en nakomelingen van Netanel Sarfati in Amsterdam.
Over Nathans schoonzoons, de rabbijnen Jechiel en Netanel Foa, kan ik weinig mededelen, behalve dat zij in en rondom Reggio (Emilia) woonachtig geweest moeten zijn. Ongetwijfeld hebben ook zij geschriften nagelaten. Het is mijn vermoeden dat zij kleinzoons waren van Jechiel b. Isaac Foa uit Reggio, een zwager van de kabbalist Menachem Azariah da Fano. Via diens naasten zou Nathan Spira hen ontmoet kunnen hebben. Zekerheden zijn er hier nog niet; er blijft veel over om te onderzoeken.
Mochten de Amsterdamse Foa's inderdaad van Nathan Spira afstammen, dan hebben zij een stukje onvermoed Pools-Joods voorgeslacht geïntroduceerd in de Portugees-Joodse gemeenschap.
[1] Fürst, J., Bibliotheca Judaica (1863)
[2] Encyclopaedia Judaica (1971)
[3] D. en L. Cohn-Sherbok, Jewish & Christian Mysticism (1994).
[4] Hannover, N., Abyss of Despair (1950, vertaling 2009).
[5] Popkin, R.H., in: Spinoza and the Sciences (1986).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten