In deel 2 besprak ik aan de hand van een vergelijking van gedeelde segmenten met nabije verwanten de mogelijkheid van een NPE (non-parental event) aan de joodse kant. Hierbij vond ik 7 "verdachte" genetische segmenten. Opvallend is dat al deze segmenten banden lijken te hebben met twee familieclusters: de familie Hoeben (in het bijzonder de subgroep Vierling-Hoeben) en de familie Timmner/De Jager, zoals ik in Tabel 1 heb weergegeven:
![]() |
Tabel 1: verdeling van de gedeelde segmenten per familiecluster |
In dit deel meer over wat deze genetische signalen volgens mij voor onze familie kunnen betekenen.
De twee familieclusters
De katholieke Haagse winkelier Theodorus Vierling (*1777) en zijn vrouw Maria Hoeben (*1774) hadden zes zoons en drie dochters. Mijn grootmoeder deelt maar liefst 5 van de 7 m.i. "verdachte" genetische segmenten met zeker 9 nazaten van dit echtpaar, daarnaast 1 segment met een nazaat van de broer van Maria Hoeben en 1 segment met 3 nazaten van de tante van Maria Hoeben.
Daarnaast deelt mijn grootmoeder ook 5 van deze verdachte segmenten met nazaten van het eveneens Haagse echtpaar Timmner-De Jager, waarvan 4 overlappend of direct aangrenzend met de Vierling-Hoeben-segmenten. De Helderse Theodorus F.W. Timmner (*1854) zat bij de grenadiers en trouwde met de Haagse Adriana E. de Jager (*1853). Een familieconnectie tussen beide clusters vind ik niet zo gauw. Interessant is wel dat de Haagse vader van Adriana, Theodorus Johannes de Jager (*1825) een onbekende vader had, die volgens sommige nazaten een maritiem figuur was. Het zou me niets verbazen als deze onbekende vader iemand uit het Vierling-Hoeben-cluster was; Theodorus zou dan zelfs vernoemd geweest kunnen zijn!
Mogelijkheden van een NPE aan onze kant
Waar ik eerst de meeste van de genoemde segmenten had toegeschreven aan afkomstig van de Haagse opa van mijn grootmoeder, denk ik nu dat dit niet waarschijnlijk is gezien de gebruikelijke wijze van hoe recombinatie plaatsvindt. Bovendien delen we minstens één segment met onze joodse achterneef.
De segmenten lijken allemaal bij elkaar te horen, gezien hun band met de clusters (Vierling-)Hoeben, en/of Timmner-De Jager. Een verwantschap met deze families is mij niet bekend. Op deze specifieke segmenten zitten géén joodse matches, wat suggereert dat zij niet afkomstig zijn van een joodse voorouder.
Drie van de segmenten hebben een redelijke grootte (30-45 cM); op zichzelf kunnen segmenten van dergelijke grootte best heel ver teruggaan tot bijv. de 17e eeuw; het is echter de aanwezigheid van meerdere (grote) segmenten in combinatie met de genoemde familieclusters die het aannemelijk maken dat het om recentere segmenten gaat.
In totaal lijken de segmenten ongeveer 3,5% van het genoom van mijn grootmoeder te beslaan; dit is ongeveer 1/8 van het genoom van haar joodse oma, met wie zij ongeveer 27,5% lijkt te delen. Zonder diepgaand onderzoek was zo'n mogelijke NPE niet eens opgevallen, omdat mijn grootmoeders geërfde aandeel "joodse" DNA nog altijd ongeveer 1/4 is, zoals verwacht.
Meest aannemelijk vind ik gezien deze proporties dat we rekening moeten houden met een scenario waarbij onze joodse voormoeder een onverwachte overgrootouder had (1/8); in het geval dat zij het DNA van haar voorouders in ongelijke mate geërfd heeft dienen we voor de zekerheid ook scenario's van een onverwachte grootouder of betovergrootouder te overwegen.
Waar kruisen zich de paden?
Onder de aanname dat alle segmenten bij elkaar horen en op een NPE aan onze kant duiden, lijkt het me in ieder geval redelijk om een nazaat van de familie Hoeben te overwegen (6 van de 7 segmenten). Twee van de grotere segmenten zijn gezien andere kleinere matches afkomstig uit de regio Den Haag; dit is niet het thuisgebied van de Limburgse familie Hoeben (die echter wel veel takken verspreid over het hele land hebben), maar wel van de familie Vierling.
Een mogelijkheid die ik nader wil onderzoeken is het scenario waarbij één van de zoons van het echtpaar Vierling-Hoeben verantwoordelijk is geweest voor een NPE bij onze familie; zo zouden zowel de "Haagse" segmenten als de "Hoeben"-segmenten verklaard kunnen worden; en misschien is deze persoon dan ook dezelfde man als de onbekende vader van Theodorus Johannes de Jager.
De zes zoons van het echtpaar Vierling-Hoeben zijn geboren tussen 1800 en 1818, te laat om een onverwachte betovergrootvader van onze joodse voormoeder te zijn, maar zij zouden nog steeds een onbekende (over)grootvader geweest kunnen zijn.
Volgende keer verder onderzoek naar dit scenario aan de hand van onze joodse genetische matches en de levenswandel van onze voorouders.
Wordt vervolgd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten