Byrne et al., 'Dutch population structure across space, time and GWAS design'.
Eerder dit jaar verscheen op biorxiv een nieuw artikel over de genetische structuur van de Nederlandse bevolking.
Enige waarnemingen uit dit artikel:
1. Er zijn onder de autochtone Nederlanders zeker zestien genetische clusters te vinden (en lokaal zelfs veertig), ongeveer gelijkmatig over het land verdeeld. Hiermee is ons land veel diverser dan bijvoorbeeld Denemarken of Ierland.
2. Zelfs in het zuidelijk deel van Holland zijn vier clusters te onderscheiden.
3. Vrijwel het gehele land vertoont affiniteit met Duitsland, behalve Noord-Brabant: daar is de affiniteit met België significant hoger. De grote rivieren vormen een genetische barrière.
4. In Noord-Holland, Friesland en Groningen is er een additionele affiniteit met Denemarken.
5. Deze verschillen lijken terug te gaan op middeleeuwse migratiestromen.
6. Genetische segmenten groter dan 7cM, die duiden op recente (zeg vanaf de late middeleeuwen) verwantschap, worden vrijwel altijd binnen de genetische clusters gedeeld, hetgeen een redelijk sedentair karakter van de bevolking sinds die tijd suggereert.
7. In het noorden is de bevolking meer homogeen dan in het zuiden, wellicht deels het gevolg van een founder effect.
Figuur 1: Nederland in 11 genetische clusters. |
Figuur 2: vier (Zuid-)Hollandse clusters. |
Figuur 3: genetische affiniteit met buurvolkeren. |
In figuur 3 (Byrne, 2b) zien we de genetische affiniteit van Nederlanders met buurvolkeren. Dat Nederlanders voor een groot deel verwant zijn aan Duitsers mag geen verrassing heten. Dit is een gevolg van een gedeelde afstamming van Germaanse stammen en latere continue immigratie uit de Duitse gebieden naar ons land toe. Opvallend is de lage affiniteit van Noord-Brabant met de Duitsers. Hoewel de Germanen zich ook ten zuiden van de grote rivieren vestigden, gebeurde dit daar toch minder. De affiniteit met België is daarentegen veel hoger in Brabant. Dit zal zowel met een gedeelde afstamming van de Belgae en Galliërs te maken hebben als met latere immigratie, in het bijzonder ten tijde van het hertogdom Brabant. Ook in Holland zien we een licht verhoogde affiniteit met de Belgen, misschien het gevolg van de immigratiestroom uit de late zestiende eeuw. Affiniteit met Denen is het hoogst in Friesland, Groningen en Noord-Holland. Naast enige invloed van Vikingen vermoed ik dat deze affiniteit met name van de Friezen zelf komt, dat wil zeggen van de aan Angelsaksen gerelateerde stammen die zich in het na de Romeinse tijd ontvolkte Friese gebied vestigden. Ik denk hierom dat de schattingen die Byrne et al. voor deze vermengingen geven (ca. 1000 AD) wat aan de late kant zijn. De vestiging van deze Friezen zal gepaard zijn gegaan met kenmerken van een founder effect, iets dat inderdaad is terug te zien in het noorden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten