Het volgende deel van de Zoektocht naar reeksen met Karel de Grote laat nog even op zich wachten; dit door de uitgebreidheid van de Zwitserse lage adel, een ander bericht dus.
Afgelopen week was ik met mijn moeder op een midweek in Friesland; een mooie gelegenheid langs het Tresoar te gaan voor mijn Friese bloed, in het bijzonder de familie van Jacob Reindert van der Kamp (nr. 50).
Hoewel wij reeds de ouders, grootouders en de meeste overgrootouders van hem kenden, ontbrak er nog een hoop informatie; we hoopten aldus verder terug te dringen in de tijd.
Nadat wij aankwamen kregen we een vrijwilliger die een kort overzicht gaf van de registers. Hij antwoordde "dus toch", toen we hem vertelden dat we een beetje Fries bloed hadden; ons ietwat zuidelijker uiterlijk maakte dat waarschijnlijk niet meteen duidelijk.
Al snel merkten we dat er amper wat terug te vinden was; geen doop te bekennen van onze Jacob, alsmede van zijn ouders niet. Het aparte was dat de mensen wel gewoon huwden bij de kerk.
Zijn overgrootvader Gerrit Berends bleek, reeds allang gehuwd, pas bij de belijdenis lidmaat te zijn geworden, en liet toen zijn kinderen tegelijk dopen, iets dat we absoluut niet kenden uit Holland.
De vrijwilliger zei ons toen: "o, zijn het schippers? Ja, dat is een volk apart, die trouwden bij de puthaak en dat was het dan zo ongeveer".
Het lijkt er dus op neer te komen dat onze Friese voorouders als schipper een mate van vrijheid voelden en zich niet zoveel aantrokken van de kerk. Jacob is dus vermoedelijk helemaal niet gedoopt.
Jacobs grootvader Jacob Hanzes, was wel terug te vinden in de archieven; hij kocht met zijn vrouw Rinske Ebeles een huis bij Noorderdrachten.
Hoewel dus niet veel aanvullingen op de kwartierstaat, hebben we wel een verklaring gevonden voor het feit dat zij amper terug te vinden zijn in de dtb-registers; een interessant verhaal van schippers die deden wat zij wilden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten