zaterdag 31 mei 2025

Op zoek naar Catharina (deel 2)

Vorige keer dook ik in het leven van mijn bet-betovergrootmoeder Catharina Farro (1848-1879). Kunnen we nog meer over haar vertellen? En hoe zag het leven van haar vader Josua eruit? In dit verhaal probeer ik meer boven water te krijgen.

De naam Catharina

Hoe kozen Catharina's ouders haar voornaam? Geen van haar grootmoeders of tantes droeg deze naam. Een vernoeming naar haar grootmoeder Betje (of Elisabeth) zou eerder voor de hand hebben gelegen. Ten tijde van de aangifte van haar geboorte was vader Josua niet aanwezig, maar op pad als handelsreiziger. Het is mogelijk dat moeder Judith de naam zelf heeft uitgekozen. Het is m.i. ook mogelijk dat zij indirect vernoemd is naar aangetrouwde Haagse familie van Josua. Zijn zwager (en later schoonzoon) Abraham Ephrattij was een achterkleinzoon van Catharina Cohen, die de religieuze naam Milca droeg; Milca is Hebreeuws voor 'koningin' en werd vaak vertaald met het Spaans-Portugese Reina. Catharina zou daar een gelijkende verbastering op kunnen zijn. Abrahams moeder Ribca Ephrattij, kleindochter van deze Catharina, droeg eveneens de religieuze naam Milca en zou evengoed als Catharina bekend gestaan kunnen hebben, al ontbreken de bronnen hierover. Deze Ribca (alias Milca) was vrijwel zeker een goede bekende van Josua en kan een belangrijke rol gespeeld hebben in zijn Haagse periode. Zij overleed in 1843 en kan dus uit eerbetoon vernoemd zijn. Welke religieuze naam onze Catharina droeg is niet bekend.

Het leven van Josua

Catharina's vader, Josua Cohen Farro, werd in 1772 te Amsterdam geboren als zoon van Samuel en van Ribca Meldola. Naast enkele jong overleden broertjes en zusjes had hij twee broers, David en Salomon, en één zus, Gracia. Josua's vader probeerde als koopman en als kruidenier het hoofd boven water te houden. Josua's grootvader van moederszijde David Meldola was een bekende rabbijn, dichter en schrijver uit Livorno. In zijn testament uit 1791 bedeelde David zijn kleinzoon Josua met meerdere goederen, namelijk: 

"Een obligatie bij de V.O.C. van 100 gulden tegen 3% rente, een notenhouten omerkastje met nummers om de zeven weken tussen Pesach en Sjavoe'ot te tellen en de Tien Geboden, een schilderij met het geschrift voor de nieuwe maan(d)viering (rosj chodesj) en een exemplaar van het verhaal van Haman en Esther met een ivoren handvat."[1]

Josua's ouders woonden toen tijdelijk in Hamburg, waar ook broers van Ribca Meldola leefden.

In 1796 trouwde Josua met zijn eerste echtgenote, Sara de Meza, die via haar moeder Sippora d'Aguilar een verre verwante van hem was. Samen kregen zij vijf kinderen, van wie Ribca, Sippora, Samuel en Gracia volwassen werden.

Josua schreef in 1801 een manuscript in het Portugees en Hebreeuws voor zijn (vroegere) docent rabbijn Moses Piza over bepaalde religieuze voorschriften voor het schrijven van liturgische teksten.[2] Of dit een activiteit was die hij vaker ondernam, is niet bekend.

Gedurende de Franse tijd was Josua betrokken bij de koop en verkoop van meerdere woningen, ofwel voor eigen gebruik ofwel als pandjesbaas, onder meer aan de Valkenburgerstraat, de Korte Houtstraat en de Zwanenburgerstraat. Hoe hij de eerste decennia van de negentiende eeuw verder is doorgekomen, is niet duidelijk. De kans is groot dat hij in ieder geval last ondervond van de financiële crisis waar Amsterdam mee te maken kreeg na de Franse tijd.

Uit de huwelijksakte van zijn dochter Sippora met Sadik Belinfante in 1827 blijkt dat Josua naar Altona bij Hamburg was vertrokken, wellicht als reizend koopman. Hij stemt toe met het huwelijk per brief. Zijn echtgenote Sara woonde toen nog in Amsterdam. Toen hun dochter Ribca één jaar later te Edam in het huwelijk trad met Levie Alexander de Vries was ook Sara naar Hamburg vertrokken.

Later keerden Josua en Sara toch terug naar Holland, en wel naar hun kinderen Samuel en Ribca in Edam. Sara stond te boek als "inlands kraamster"; ze trok dus waarschijnlijk met een mand vol goederen langs de dorpen in de buurt. Toen zij in 1842 overleed woonde haar echtgenoot Josua, op dat moment zonder beroep, in Den Haag. Hij zal daar toen reeds zijn tweede echtgenote, de meer dan veertig jaar jongere Judith Spijer, ontmoet hebben, want enkele maanden later traden zij in het huwelijk.

Één jaar later vinden we Josua terug in Hoorn, waar hij leraar werd bij de Israëlitische school van de plaatselijke, voornamelijk Asjkenazische gemeenschap die flink was gegroeid.[3]

Bij de notaris liet hij een zelfgeschreven testament overleggen, waarin we meer te weten komen over wie hij was als persoon en wat hij belangrijk vond:

"Ik ondergetekende, Josua Cohen Farro, leeraar bij de Israelitische gemeente te Hoorn, verklaare bij deze te legateeren aan mijnen kleinzoon Juda Cohen Farro, mijn zilver orlogie met deszelfs ornamenten zodanig hetzelve door mij is gebruijkt geweest, en te praelegateeren aan mijnen zoon Samuel Cohen Farro alle mijne klederen zonder eenig uijtzondering, zo van lakensche wollen, zijde, linnen en andere stoffen en kort al hetgeen ik in mijn gebruijk gehad heb, behalven mijn zijde kerkkleed met blaauwe hoeken, die ik legateer mijn klijnzoon Juda Cohen Farro, onder conditie dat hij of deszelfs kinderen en verdere descendenten dezelve nimmer moogen verkoopen of te doen verkoopen, maar in tegendeel, dat hij of zij dezelven moeten gebruijken en dragen, en wel zolang dat dezelven zullen zijn versleeten, en bovendien mijnen gouden ring en alle mijne boeken, alles onder deze speciale mits en begeerte;

dat door denzelven mijn zoon of diens descendenten worde betaald en voldaan de kosten mijner laatste ziekte, die van mijner begravenis, waaronder begreepen zal zijn, het leggen of stellen binnen de dertig treurdagen eener steenen zark op mijn graf even buiten Hoorn op het Hoogduijtsche Jodenkerkhof, rustende dezelve op vier paaltjes van denzelve steen, welke zes palmen boven de begane grond moeten uitsteeken; op gemelde zerk zullen met erhevene letters moeten worden gesteld de navolgende karakters: 

"S[epult]a 
D.B.A. Jeosuah a Cohen Farro,
F[alecid]o ... A[nn]o 56.. 
S.A.G.D.G."

Ik begeer wijders begraven te worden met mijn kerkkleed met kanten hoeken. 

Ik wil, begeer en gelast mijnen opgemelde zoon, na te komen en te achtervolgen al hetgeen ik hem mondeling heb gezegd en opgedraagen, en speciaal te zorgen dat er na mijn overlijden ten zijnen huijze zolang hij of een zijner nakomelingen aldaar woont of bestaat, één uur voor mijn ziel zal laaten leezen, wanneer hij Gods zegen wil behouden. Indien er geene afstammelingen van mij meer zullen zijn overgebleven, zo verzoek ik Parnasijns van de Hoogduijtsche Joodengemeente te Edam indertijd, als dan voor mij te laten leezen, zo als ik zulks mijnen zoon en deszelfs decendenten hierboven heb opgedragen. 

Herroepende alle vorige Testamenten. 
Aldus bij mij [notaris] eigenhandig gedaan en getekend te Hoorn den 17 Augustus 1843, 
Josua Cohen Farro[4]

Dat Josua op zijn één-en-zeventigste besluit een (nieuw) testament op te stellen is niet vreemd. Wel is het opmerkelijk dat hij daarin niet zijn nieuwe echtgenote bij naam noemt. Josua laat zien groot belang te hechten aan het voortbestaan van zijn persoonlijke goederen, zoals zijn gebedskleed, en aan zijn herinnering bij zijn nakomelingen. Opmerkelijk is dat hij de wens uitspreekt om op de Hoogduits-Joodse begraafplaats in Hoorn begraven te worden. Hoewel hij dit aan zijn zoon gebiedt, is de situatie bij zijn overlijden in 1851 geheel anders: Josua wordt toch bijgezet op de Portugees-Joodse begraafplaats in Ouderkerk a/d Amstel. Zijn grafsteen heb ik toen ik daar eens liep niet gezien; deze is in het veen weggezakt.

Hoelang Josua leraar is geweest in Hoorn is niet bekend; de desbetreffende school kende in deze periode regelmatig financiële problemen en was niet altijd in staat om salaris uit te keren. In 1848 woonde Josua met zijn echtgenote Judith officieel in Amsterdam, al was hij ook toen vaak van huis als reizend handelaar.

Catharina's vader Josua leefde in een tijd dat de Portugees-Joodse gemeenschap in financieel verval raakte, waarin de religieuze autoriteiten hun greep op de gemeenschap verloren, waarin de Sefardische en Asjkenazische gemeenschappen naar elkaar toe groeiden en steeds meer hun weg vonden in de Nederlandse maatschappij.

wordt vervolgd

Bronnen

[1] SA Amsterdam: ONA, inv.nr. 15479, akte 818, testament David Meldola (6 september 1791).

[2] Ets Haim: manuscript EH 47 B 11 07.

[3] zie voor meer informatie over deze school: van Zoonen, A. en J., Zeshonderd jaar scholen en schoolmeesters in Hoorn (2018) (band II), p.370-389.

[4] West-Fries Archief; NNA Hoorn 5, not. R. Brons Boldingh, testament Josua Cohen Farro (18 augustus 1843).

zaterdag 22 februari 2025

Genealogie: Scharff

Het geslacht Scharff te Sangerhausen en Ceylon

V.F. van der Heijden

 

In 1726 vertrok Johan Christoffel Scharff uit Sangerhausen in dienst van de V.O.C. naar Azië. Hij vestigde zich daar in Colombo en trad daar in het huwelijk met Elisabeth de Saram. Tot op de huidige dag hebben zij veel nazaten in Sri Lanka. Daarnaast zijn nakomelingen te vinden in voormalig Nederlands-Indië en Nederland.

 

De afkomst van Johan Christoffel Scharff is voor zover mij bekend niet eerder beschreven, wat in de eerste plaats komt door de relatieve ontoegankelijkheid van Duitse bronnen. Nu onlangs de kerkelijke registers van Sangerhausen bij Archion zijn gedigitaliseerd, in het bijzonder van de evangelisch-lutherse St. Jacobi en St. Ulrici-kerken, kunnen we eindelijk meer vinden over de oorsprong van Johan Christoffels familie.

 

In de kerkboeken komen gedurende de zeventiende en achttiende eeuw meerdere gezinnen Scharff voor, die grotendeels tot één tak behoren. De meeste zijn schoenmaker. Driemaal wordt een Johann Christoph Scharff gedoopt: in 1706, 1716 en 1719. Aangezien de laatste twee te jong zijn om al in 1726 in dienst te treden komt de kandidaat uit 1706 het meest in aanmerking als ‘onze’ Johan Christoffel; hij is dan als 20-jarige in dienst gegaan bij de V.O.C. Onder de namen van zijn (Nederlands-Hervormd gedoopte) kinderen komen een Johan Jürgen en Susanna voor, wellicht vernoemd naar zijn vader Hans Georg en zuster Susanna – al dient wel vermeld te worden dat vernoemingspatronen in de koloniën veel losser van aard waren.

 

Hieronder de mij bekende gegevens m.b.t. het geslacht Scharff uit Sangerhausen en Colombo. De gegevens zijn grotendeels afkomstig uit de genoemde doop-, trouw- en begraafregisters uit Sangerhausen.

 

Genealogie

 

I. Hans Scharff, burger en boer te Ellrich (Thüringen), vermeld bij het huwelijk van zijn zoon:

 

II. Hans Erhard Scharff, burger te Sangerhausen, meester-schoenmaker, overleden te Sangerhausen op 5 mei 1680 (St. Jacobi).

Hij is gehuwd (1) te Sangerhausen (St. Jacobi) in juni 1669 met Benigna Friedemann, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 13 september 1641, overleden aldaar (St. Jacobi) op 5 mei 1680, dochter van Johann Friedemann, organist te Sangerhausen, kleindochter van Johann Friedemann, burgemeester van Sangerhausen.

Hij is gehuwd (2) te Sangerhausen (St. Jacobi) op 2 november 1684 met Maria Catharina Flacken, overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 15 februari 1704, dochter van Hans Flacken, burger en schoenmaker te Sangerhausen.

Uit (1):

1.      Christian Scharff, zie III-a

2.      Anna Catharina Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) in september 1671.

3.      Susanna Magdalena Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 29 november 1674. Zij is gehuwd te Sangerhausen (St. Jacobi) op 18 februari 1700 met Hans Georg Müller, korporaal.

4.      Hans Georg Scharff, zie III-b

5.      Anna Margaretha Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 4 oktober 1678.

6.      kind Scharff, ongedoopt overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 5 mei 1680.

Uit (2):

7.      (Hans) Gottfried Scharff, zie III-c

 

III-a Christian Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 15 maart 1670, burger en schoenmaker te Sangerhausen.

Hij is gehuwd (1) te Sangerhausen (St. Jacobi) op 16 april 1694 met Christina Catharina Wagner, overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 25 maart 1703, dochter van Hans Wagner.

Hij is gehuwd (2) te Sangerhausen op 11 november 1703 met Johanna Eleonora Dorothea Elisabeth [Thilgans], dochter van Simon [Thilgans] te [Sutterhausen].

Uit (1):

1.      Johann Georg Scharff, zie IV-a

2.      Catharina Margaretha Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 2 september 1700.

3.      Christian Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 24 maart 1703, overleden aldaar (St. Jacobi) op 12 juni 1703.

Uit (2):

4.      Johann Friedrich Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 2 januari 1705.

5.      Christina Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 10 december 1706.

6.      Maria Magdalena Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 4 november 1708.

7.      Johann Gottfried Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 20 maart 1711.

8.      Dorothea Elisabeth Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 13 december 1713.

9.      Johann Christoph Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 3 mei 1716.

10.   dochter Scharff, overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 13 juni 1741.

 

IV-a Johann Georg Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 22 januari 1695.

Hij is gehuwd te Sangerhausen (St. Ulrici) op 12 januari 1717 met Anna Maria, dochter van Nicolaus …, molenaar te Stendal.

Hieruit:

1.      Sophia Dorothea Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 21 november 1717.

2.      Johann Christoph Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 10 december 1719.

3.      ongedoopt kind Scharff, overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 22 mei 1722.

4.      Justina Catharina Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 19 juli 1723.

5.      Maria Magdalena Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 21 janauri 1726.

6.      Johann Christian Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 20 april 1730.

 

III-b Hans Georg Scharff, (Johann Georg), gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 15 oktober 1676, meester-schoenmaker, overleden aldaar (St. Jacobi) op 31 januari 1753.

Hij is gehuwd te Sangerhausen (St. Jacobi) op 23 november 1700 met Anna Regina Müller, geboren te Wallhausen, overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 2 maart 1748, dochter van David Müller, burger te Wallhausen, en van Catharina.

Hieruit:

1.      Johann David Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 23 juli 1702. Hij is gehuwd te Sangerhausen (St. Jacobi) in januari 1731 met Christina [Thünck], dochter van Christian [Thünck].

2.      Johann Christoph Scharff, zie IV-b

3.      Susanna Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 27 december 1708.

4.      Johann Wilhelm Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 21 februari 1713, schoenmaker. Hij is gehuwd te Merseburg in juli 1756 met Louise Maria …, dochter van Tobias …, slotenmaker te Merseburg.

5.      Johann Philipp Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 20 november 1715, schoenmaker. Hij is gehuwd te Weissenfels in juni 1746 met Eva …, dochter van Johann Gottfried …, molenaar te Weissenfels.

6.      [ongedoopte] zoon Scharff, overleden te Sangerhausen (St. Jacobi) op 24 februari 1716.

 

IV-b Johann Christoph Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 27 december 1706. Waarschijnlijk dezelfde persoon als Johan Christoffel Scharff, in dienst van de V.O.C. 1726-1757, vertrokken in 1726 als soldaat a/b het schip ‘Kommerrust’, militair te Trincomale 1727, te Colombo 1733, later luitenant, overleden te Colombo op 27 november 1757.
Hij is gehuwd te Colombo op 21 maart 1734 met Elisabeth de Saram, afkomstig uit Colombo, wellicht van (Portugees-)Sinhalese afkomst.

Hieruit:

1.      Anna Sophia Scharff, geboren te Colombo ca. 1735. Zij is gehuwd (1) te Colombo op 20 april 1755 met Jan Jacob Vogelin (Vogelaar), geboren te Hundelshausen (Hessen-Kassel) op 28 juli 1709, in dienst van de V.O.C. 1733 als soldaat, later kapitein, overleden te Point de Galle (Ceylon) op 9 juli 1757, zoon van Peter Vogeley en van Susanna Bressler, weduwnaar van Anna Maria Bok. Hieruit het geslacht Vogelaar te Batavia. Zij is gehuwd (2) te Wolvendaal (Colombo) op 15 november 1761 met Johannes Everhardus Jongbloet.

2.      Johan Jürgen Scharff, zie V-a

3.      Johannes Jacobus Scharff, zie V-b

4.      Ferdinand Anton Scharff, gedoopt te Colombo op 21 juli 1741 (get Ferdinand Anton graaf von Rantzow, Josina Schotsman).

5.      Susanna Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 8 december 1743, overleden aldaar op 15 juni 1781. Zij is gehuwd te Colombo op 4 november 1759 met Henricus Philipsz, geboren te Colombo, predikant, overleden aldaar op 19 mei 1790, zoon van de Sinhalese Philip Philipsz en van dona Leonora.

6.      Rachel Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 27 november 1746.

7.      Adriana Elisabeth Scharff, gedoopt te Colombo op 15 februari 1750.

8.      Robbertus Christoffel Scharff, gedoopt te Colombo op 3 december 1752.

9.      Albertus Leonardus Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 20 november 1754.

10.   Cornelis Bartholomeus Scharff, zie V-c

 

V-a Johan Jürgen Scharff, gedoopt te Colombo op 12 oktober 1736 (get. de vader, Don Ann).

Hij is gehuwd met Hendrina Willemsz, mogelijk gedoopt te Tuticorin (Coromandel) op 21 september 1738, dochter van Hendrik Willemsz en van Anna Stevensz.

Hieruit:

1.      Girardo Christoffel Scharff, gedoopt te Colombo op 5 november 1771.

2.      Gerard Christoffel Scharff, gedoopt te Colombo op 18 maart 1781.

 

V-b Johannes Jacobus Scharff, gedoopt te Negombo op 28 augustus 1739 (get. Pieter de Nes, Maria van den Berg).

Hij is gehuwd te Colombo op 20 december 1761 met Johanna Jacoba Heymans, geboren te Batavia, weduwe van Claude Antoine Scoffier. Zij is gehuwd (3) met Adriaan Mooyaart.

Hieruit:

1.      Sophia Ursula Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 5 september 1762.

2.      Wilhelmus Anthony Scharff, gedoopt te Wolvendaal (Colombo) op 21 juli 1765.

3.      Susanna Dolecina Scharff, gedoopt te Wolvendaal (Colombo) op 7 juni 1767.

 

V-c Cornelis Bartholomeus Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 11 juli 1756, in dienst van de V.O.C. als o.a. klerk, boekhouder ter secretarie.

Hij is gehuwd te Wolvendaal (Colombo) op 27 september/oktober 1778 met Esther Christina Johanna Cadenski, gedoopt te Colombo op 12 november 1758, dochter van Johan Pieter Cadenski en van Esther Henrietta Theodora Bagman. Zij is gehuwd (2) met Jan Casper Niehuys.

Hieruit:

1.      Everardus Bartholomeus Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 12 december 1779.

2.      Stephanus Ferdinandus Scharff, gedoopt te Bambalapitiya (Colombo) op 4 maart 1781.

3.      Clara Henrica Scharff, gedoopt te Colombo op 2 maart 1788.

 

III-c (Hans) Gottfried Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Jacobi) op 5 juni 1685, schoenmaker.

Hij is gehuwd te Sangerhausen (St. Ulrici) op 4 oktober 1707 met [Anna] Maria Handhaus, dochter van Christian Handhaus, schoenmaker.

Hieruit:

1.      Johan Gottfried Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 7 augustus 1708.

2.      Maria Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 12 december 1710.

3.      Johann Ehrenfried Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 23 oktober 1715.

4.      Johann Gottlob … Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 2 april 1719.

5.      Anna Maria Dorothea Scharff, gedoopt te Sangerhausen (St. Ulrici) op 15 november 1722.