donderdag 10 oktober 2024

Luxeproblemen

De welgestelden die aan het einde van de zestiende eeuw vanuit de Zuidelijke Nederlanden naar het noorden vertrokken, lieten zich regelmatig een sjiekere afkomst aanmeten dan zij in werkelijkheid hadden. Toenmalige genealogen lieten zich graag betalen voor het opstellen van een mooie stamboom. Zo claimde de familie Coymans af te stammen van de adellijke familie t'Kint van Roodebeke, terwijl zij eigenlijk een vrij eenvoudige afstamming uit Wuustwezel bij Antwerpen kenden. Binnen de familie Van der Muelen gingen verhalen rond over een overgrootmoeder die van Namense edelen afstamde. Laurens de Geer (1614-1666) liet zelfs een kwartierstaat met 64 kwartieren en bijbehorende wapens opstellen.[1] Vaak klopten de opgestelde stambomen gedeeltelijk, maar werden de ontbrekende zaken vervangen door mooiere verhalen.

Een probleem hiermee is dat de toentertijd opgestelde stambomen doorverteld werden en tot waarheid verheven werden. In de negentiende-eeuwse tijdschriften als De Navorscher, de vroege jaargangen van De Nederlandsche Leeuw maar ook in de vroegere adelsboekjes werden, ondanks de steeds wetenschappelijkere methode binnen de genealogie, nog vaak de fantasierijke stambomen opgenomen. Wij nakomelingen van deze kooplieden zitten nu met een luxeprobleem: de stambomen zijn eeuwenlang ter kennisgeving aangenomen en vervolgens nauwelijks opnieuw onderzocht.

Nu in onze tijd steeds meer primaire bronnen (degene die bewaard zijn gebleven) digitaal beschikbaar worden gemaakt, als scan, soms zelfs als transcriptie, kunnen we steeds makkelijker nagaan in hoeverre alles klopt. Dit geldt in het bijzonder voor de Belgische archieven, waar de laatste jaren ook steeds meer te vinden is.

Wapenbord van Maria de Velaer (1653),
omringd door 16 kwartieren volgens Van Atteveld
(Utrechts Archief)
De Velaer en Van Atteveld

Één voorbeeld in de kwartierstaat betreft het voorgeslacht van Maria de Velaer (1611-1653), echtgenote van Jan Mamuchet, heer van Houdringe, koopman te Utrecht, Leiden en Oegstgeest. Na Maria's overlijden te Utrecht is er in de Dom een wapenbord opgehangen. Hierop stond op zijn minst een ruitvormig wapen, gedeeld in tweeën, met aan de éne zijde het Mamuchet-wapen, met de kenmerkende gesnavelde hoofden en aan de andere zijde het De Velaer-wapen met de zwijnskoppen. In de collectie van de genealogen Van Atteveld is dit wapenbord nagetekend.[2] Daaromheen zijn door Van Atteveld 16 heraldische kwartieren getekend: (grootvader) Velare, Keytulle, Pels, Van Etten, (grootmoeder) Ghijs, Velare, Van den Hecke, Grammez, (grootvader) Van der Muelen, Aerssen, Segers, Van den Eynde, (grootmoeder) Malapert, Behault, Kethele, Rijcx.

Het is mij niet bekend of al deze kwartieren eveneens op het wapenbord stonden of dat zij (gedeeltelijk) uit Van Attevelds onderzoek afkomstig zijn: over meerdere van de hierboven genoemde families zijn aantekeningen te vinden in de verzameling Van Atteveld.

In hoeverre kloppen Maria's 16 kwartieren? De kwartieren van haar moeder Elisabeth van der Muelen zijn in ieder geval wat namen betreft voor 7/8 correct en wat heraldiek betreft grotendeels ook; alleen Aerssen, waar het wapen Van Aerssen voor is gebruikt, klopt niet; dit moet De Witte (sWitten) zijn. De oorsprong van de familie Van der Muelen is een onderwerp voor een volgende keer. 

De 8 genoemde kwartieren aan Maria's vaderszijde zijn problematischer. Meer aantekeningen over de familie De Velaere en de aanverwante familie Gheys worden door Van Atteveld in het dossier over de familie Ghijs gegeven, zoals tekeningen van drie Vlaamse of Antwerpse graven of wapenborden:[3]
  • Het graf van het echtpaar Charles de Velaere - Françoise van de Kethulle, met de kwartieren De Velaere, Van der Vichte, Pels, Van Etten, Van de Kethulle Deurnagele, Van der Gracht, Van der Stock.
  • Het graf van Joris Gheys met de kwartieren Gheys, Velare, Fremault, Mergere, Van den Hecke, De Grammez, Van den Ryne, Cant.
  • Het graf van Jasper Gheys met de kwartieren Gheys, De Vriendt, Fremault, Vaillant.

Maria's vader Jacques de Velaer de jonge was geboren te Antwerpen rond 1580 als oudste zoon van Jacques de Velaer de oude en Maria Gheys, die daar in de Onze-Lieve-Vrouwe op 5 april 1578 trouwden, toen nog katholiek. Jacques de oude was schepen te Antwerpen in 1585, maar al snel vertrok hij met zijn gezin naar Amsterdam. Hij was een oprichter van de Brabantsche Compagnie, die opging in de V.O.C., waar hij tevens bewindhebber van was.

De familie De Velaer is afkomstig uit Kortrijk. In de weesboeken van de stad en andere akten is veel te vinden. Volgens Van Atteveld was Jacques de oude een zoon van het echtpaar Jacques de Velaer en Marie Pels. In 1568 worden de kinderen van Jacques en Marie Pels in de weesboeken vermeld:[4] Maerten, Cornelis, Charles (die met Van de Kethulle was gehuwd), Jan Baptista en Mayken. Voogden zijn onder meer hun ooms Guillaem de Velaer Maertensz te Utrecht en Jacob Pels Cornelisz te Antwerpen. In 1581 en 1584 volgen [neven] Jan Gheys Jaspersz en jonker Guillaem van der Vichte Philipsz als voogd. Uit onder meer deze inschrijving blijkt ook dat de grootouders van de kinderen Maerten de Velaere en Anne van der Vichte zijn, in lijn met de kwartieren op het graf van Charles de Velaere. I.p.v. Van der Vichte vermeldt Van Atteveld Kethulle onder de kwartieren van Maria de Velaer.

Marie Pels kwam uit Antwerpen. Zij was een dochter van Cornelis Pels en Barbara Werner en kleindochter van Jan Pels en Elisabeth van Etten. Bij Charles de Velaeres kwartieren, waar Van Atteveld zich op gebaseerd kan hebben, wordt de generatie Pels-Werner overgeslagen.

Problematisch is dat onder de kinderen van het echtpaar De Velaer-Pels in het weesinschrijving in 1568 géén zoon Jacques wordt vermeld, en in de latere toevoegingen onder de weesinschrijving duikt hij ook niet op. Uit de schepenregisters van Antwerpen, onder meer uitgevoerd door dhr. Wijnrox in zijn onderzoek naar de handel met Rusland, komt naar voren dat Jacques tot een heel ander gezin behoort, namelijk tot dat van Gerard de Velaer.[5] In 1616 werd te Antwerpen nog een zaak behandeld waarin Maria Gheys, weduwe van Jacques de Velaer en de kinderen van diens zuster Marie de Velaer en Lucas de Smit vermeld werden.[6] Wijnrox noemt nog als zusters van onze Jacques Martina (gehuwd met Jan van Useel) en Johanna (gehuwd met Paulus van Hertsbeeck).

Gerard de Velaer was koopman te Antwerpen en kapelmeester van de Onze-Lieve-Vrouwe aldaar in 1572. Het is vooralsnog onbekend wie zijn echtgenote was. In 1554 lijkt hij onder de naam Gerard Notebaert alias de Velaer vermeld te worden.[7] Hij zou weer een zoon geweest kunnen zijn van Willem Notebaert alias de Velaer, die reeds in 1517 deken te Antwerpen was. De familie Notebaert heeft haar wortels in Kortrijk. Naar alle waarschijnlijkheid was Thomas Notebaert Willemsz, koopman te Kortrijk, een zoon van deze Willem. In 1581 transporteerde hij een rente op Jossine de Velaere, weduwe van Jasper Gheys om schulden af te lossen aan de erfgenamen van Gerard Notebaert.[8]

Jossine de Velaere, echtgenote van Jasper Gheys, was zeer waarschijnlijk een zuster van de bovengenoemde Maerten de Velaere die met Anne van der Vichte was gehuwd. Samen waren zij kinderen van Maerten de Velaere Joosz, die omstreeks 1449 geboren was, aldus zijn leeftijd vermeld in meerdere getuigenverklaringen te Kortrijk. Of en op welke wijze de familie Notebaert verwant was is onduidelijk. Willem zou een (half)broer, stiefbroer of zwager van Maerten en Jossine geweest kunnen zijn. Verder onderzoek in Kortrijk is noodzakelijk.

Volgens de aantekeningen van Van Atteveld zou Maria Gheys een dochter van Joris Gheys en Johanna van den Hecke geweest zijn en kleindochter van de eerder genoemde Jasper Gheys en Jossine de Velaere alsook van Josse van den Hecke en Margriete van Grammez. Dit is echter niet juist. Het was niet Joris Gheys, maar Jan Gheys Jaspersz die met Johanna van den Hecke was gehuwd. In 1588 worden ook hun weeskinderen te Kortrijk vermeld: Gerard, Jasper, Jossine en Françoise.[9] Géén Marie, die bovendien reeds tien jaar gehuwd was. Wat wel klopt is dat de vader van Marie Joris heette, want een Joris Gheys wordt in 1584 te Antwerpen als schoonvader van Jacques de Velaer vermeld.[10]

In Antwerpen woonde toentertijd slechts één Joris Gheys, namelijk de uit Kortrijk afkomstige koopman in lijnwaad Joris Gheys Rogiersz, die daar omstreeks 1555 met Barbe de le Vielleuze was gehuwd, een jonge weduwe, dochter van Quirin de le Vielleuze, schepen van Ath in Henegouwen, en van Barbe Daumeries. Samen met haar zusters Marguerite en Madeleine was zij naar Antwerpen vertrokken. Interessant genoeg vermeldde van Atteveld het echtpaar Gheys-de le Vielleuze wel in zijn aantekeningen. Joris' vader was Rogier Gheys, meerdere malen schepen en burgemeester van Kortrijk, en jongere broer van de hierboven genoemde Jasper Gheys. Joris' moeder is vooralsnog niet bekend. 

Ook Jasper en Rogier Gheys vinden we terug in de weesboeken van Kortrijk, namelijk als zoontjes van de Kortrijkse schepen Jan Gheys (Yweinsz); één van hun voogden was Pieter Fremault, naar alle waarschijnlijkheid hun oom van moederskant.[11] Dit is in lijn met de kwartieren op het graf op wapenbord van Jasper Gheys zelf.

Waar Van Attevelde voor Maria de Velaer dus de volgende acht kwartieren aan haar vaderszijde heeft toegewezen: 
(grootvader) De Velaer, Keytulle, Pels, Van Etten; (grootmoeder) Gheys, De Velaer, Van den Hecke, De Grammez, dienen we deze dus voor nu te vervangen door: 
(grootvader) [Notebaert alias] de Velaer, N.N., N.N., N.N.; (grootmoeder) Gheys, N.N., de le Vielleuze, Daumeries.

wordt vervolgd

[1] Utrechts Archief: archief Familie De Geer van Jutphaas, inv.nr. 3a.

[2] Utrechts Archief: Verzameling Van Atteveld, inv.nr. 377, De Velare.

[3] id., inv.nr. 120, Ghijs.

[4] OSA Kortijk: Weeskamer, inv.54, f.32 (1568), de wezen van Jacques de Velaere Maertensz.

[5] Wijnrox, E., Handel tussen Rusland en de Nederlanden, 1560-1640 (2003)

[6] Felix Archief: Schepenregister Antwerpen, o.a. inv.nr. 520 (1616).

[7] Felix Archief: Schepenregister Antwerpen, jaar 1554, f.192v.

[8] OSA Kortrijk: Akten en Contracten, archief 85, f.53r (21 januari 1581); transcriptie T. Struyve.

[9] OSA Kortrijk: Weeskamer, inv.nr. 63, f.112 (1588).

[10] Felix Archief: Schepenbrieven Antwerpen 1584, f.493 (16 augustus 1584).

[11] OSA Kortrijk: Weeskamer, inv.nr. 39, f.23, (1511).