In deze blog keer ik weer terug naar het onderzoek van de oorsprong van de Europese joden, in het bijzonder de Asjkenazim, die voor bijna 1/16 onderdeel zijn van mijn eigen afstamming. Ik bespreek eerst twee belangrijke onderzoeken naar middeleeuwse joden en ga daarna zelf aan de slag.
Erfurt
In 2022 verscheen het onderzoek van Waldman et al. de genetische kenmerken van meer dan dertig individuen uit de 14 eeuw die op de joodse begraafplaats van Erfurt liggen. Een bijzonder onderzoek, want voor joodse begravenen geldt eeuwige grafrust. Het rabbinaat gaf toestemming om te testen op reeds boven de grond aanwezige overblijfselen, in het bijzonder uitgevallen tanden.
In Erfurt bevond zich reeds langere tijd een joodse gemeenschap, maar nadat de pest was uitgebroken in 1349 werd een groot deel vervolgd. Enkele jaren later keerden de joden terug uit andere plaatsen in Duitsland en uit meer oostelijke gebieden zoals Silezië en Bohemen.
Uit het onderzoek bleek dat de geteste individuen allen tot de joodse bevolking gerekend kunnen worden. De Erfurtse joden delen de population bottleneck, een periode waarin een bevolking zeer klein geweest moet zijn, met de moderne Asjkenazim; de bottleneck moet dus reeds vóór de 14e eeuw plaatsgevonden hebben. Onder de Erfurtse joden is de bottleneck zelfs nog iets sterker.
Onder de Erfurtse joden leefden tenminste twee verschillende subgroepen die gedeeltelijk op verschillende plekken opgegroeid zijn. De eerste groep, "Erfurt-ME", kan gemodelleerd worden als ca. 97% Sefardisch-gelijkend en 3% Duits-gelijkend. De tweede groep, "Erfurt-EU" kan gemodelleerd worden als een combinatie van ca. 69% Erfurt-ME-gelijkend en ca. 31% Russisch-gelijkend. Moderne Asjkenazim kunnen grotendeels als een mix van deze twee subgroepen beschouwd worden, waarbij wel dient te worden opgemerkt dat de Erfurtse joden an sich niet het hele verhaal van de Asjkenazische geschiedenis kunnen vertellen; naast hen hebben zich nog joden uit Sefardische gebieden, het Byzantijnse rijk en de Levant in de Asjkenazische landen gevestigd hebben.
Waldman et. al suggereren dat de "Erfurt-ME"-groep wellicht nazaten van de joden uit het middeleeuwse Rijnland betreft; zij lijken i.i.g. zeer veel op moderne Asjkenazim uit Duitsland. De "Erfurt-EU"-groep zou kunnen bestaan uit immigranten uit Slavisch-joodse gemeenschappen (Kna'anim).
Chapelfield
In 2023 volgde het onderzoek van Brace et al. naar de overblijfselen van zes individuen die in een middeleeuwse put te Chapelfield bij Norwich gevonden werden. Zeer waarschijnlijk gaat het om personen die tijdens de jodenvervolging van 1190 omkwamen.
Alle individuen stammen inderdaad uit de 12 eeuw en zijn het dichtst verwant aan de huidige Asjkenazim. Onder hen drie zusjes en een kind met rood haar, dat vermoedelijk uit een oom-nicht-verwantschap geboren werd. De middeleeuwse Engelse joden stammen af van Normandische joden die een eeuw eerder met Willem de Veroveraar naar Engeland kwamen.
Brace et al. konden moderne Asjkenazim modelleren als (vrijwel) directe nazaten van de groep waartoe de Chapelfield-individuen behoorden: tussen deze vroege en moderne Asjkenazim is dus sprake van een grote continuïteit. De Chapelfield-individuen bezaten meerdere typisch Asjkenazische genetische mutaties en moeten ook geleefd hebben ná de population bottleneck die Asjkenazim onderscheidt van de andere joodse groepen.
Inzichten uit G25
De onderzoeken roepen bij mij meerdere vragen op waar ik antwoord op zou willen hebben. Gelukkig kunnen we zelf spelen met de data uit deze onderzoeken en moderne samples. Hierbij gebruik ik het genetische model G25 van Eurogenes en het statistische programma Vahaduo. Strikt genomen kunnen we hier géén officiële statistische analyses mee uitvoeren (d.w.z. er komen géén p-waarden uit rollen; het werkt eerder met Euclidische afstanden); wel kunnen we vrij goed bepaalde trends in beeld brengen.
Eerst heb ik de data van de verschillende Europees-joodse groepen gevisualiseerd in één van de PCA's in Vahaduo; ik heb hier voor meerdere groepen enkele outliers uitgehaald:
![]() |
| PCA van Europese Joden (G25, Vahaduo) |
De PCA toont de mate van genetische gelijkenis tussen de verschillende geteste individuen en groepen over verschillende dimensies. Helemaal rechtsonder zien we Sefardische, Griekse (Romaniotes) en Italiaanse joden. Iets links daarvan zijn de individuen uit Chapelfield te vinden, alsook de groep "Erfurt-ME" en Franse en Duitse Asjkenazim. Via enkele Oostenrijkse Asjkenazim komen we in één groot, overlappend cluster van Poolse, Oekraïense, Roemeense, Belarussische, Litouwse, Letse en Russische Asjkenazim. Geheel linksboven zien we de groep "Erfurt-EU". Globaal genomen kunnen we zeggen dat de hedendaagse Asjkenazim zich op een lijn bevinden tussen de mediterraanse joden en de Erfurt-EU-groep.
Tijd voor enkele testjes in G25.
1. Chapelfield
Wat kan G25 ons over Chapelfield, de data die het dichtst bij de vroegste Asjkenazim liggen, vertellen? In de PCA bevinden zij zich iets naar links (richting West-Europa) t.o.v. Sefardische en Italiaanse joden. Tests met als bron Italiaanse en/of Sefardische joden, en (middeleeuwse) Duitsers of Franken geven steeds een soortgelijke uitkomst, waarbij ~91% Italiaans-joods + ~9% Frankisch goed in de buurt komt van de Chapelfield-individuen. Het lijkt mij een historisch plausibel resultaat; ik acht het aannemelijk dat de vroegste Asjkenazische gemeenschap zich binnen het Frankische rijk (dat uiteindelijk ook delen van Italië bevatte) bevond, waarbij de veranderingen in handelsroutes na de opmars van de islam in het Middellandse Zeegebied en de relatieve tolerantie van Karel de Grote een rol gespeeld kan hebben bij hun demografische ontwikkeling. Wel enige nuance: voor een nog beter resultaat zouden we de beschikking moeten hebben over vroeg-middeleeuwse Sefardische of Italiaans-joodse i.p.v. moderne samples.
2. Erfurt
Kunnen we de twee subgroepen uit Erfurt modelleren m.b.v. Chapelfield? Ik voeg enkele middeleeuws Slavische samples toe, maar ook een Oost-Aziatische component die steeds in moderne Asjkenazim blijft opduiken en die waarschijnlijk via de zijderoute in Europa terecht is gekomen.
Met deze bronnen modelleert G25 de groep Erfurt-ME als ~100% Chapelfield. Met de daarbij behorende nuance lijkt het me redelijk om aan te nemen dat de groep Erfurt-ME direct afstamt van de vroegste Asjkenazim uit (Noord-)Frankrijk en vervolgens van de middeleeuwse Rijnlandse joden, zoals Waldman et al. suggereren.
Erfurt-EU wordt met dezelfde bronnen door G25 gemodelleerd als ~66% Chapelfield + ~32% middeleeuws Slavisch + ~2% Oost-Aziatisch, redelijk aardig in lijn met de bevindingen van Waldman et al. Met Sefardische of Italiaans-Joods i.p.v. Chapelfield krijgen we soortgelijke resultaten.
Belangrijke, m.i. nog niet voldoende beantwoorde vragen zijn:
- Wat is de oorsprong van de joodse component onder de Erfurt-EU-groep?
- Deelt de Erfurt-EU-groep een population bottleneck met Chapelfield en Erfurt-ME of hebben zij een eigen, onafhankelijke bottleneck ondergaan?
Ik zie meerdere mogelijkheden m.b.t. de oorsprong van hun joodse component:
- Voornamelijk afkomstig van oer-Asjkenazim uit de Frankische tijd (Chapelfield-gelijkend) die zich reeds vóór 1000 vestigden in Slavisch Europa.
- Voornamelijk afkomstig van middeleeuwse Rijnlandse joden (Erfurt-ME-gelijkend) die zich vanaf ca. 1000 in Slavisch Europa hebben gevestigd.
- Voornamelijk afkomstig van joden die zich direct vanuit Italië, wellicht via Beieren, Bohemen en Hongarije zich in de Slavische landen gevestigd hebben, onafhankelijk van de Franse en Rijnlandse groep.
- Voornamelijk afkomstig van joden uit de Griekse (Byzantijnse) wereld.
Met de huidige kennis en beschikbare middelen kan ik hier geen eenduidig antwoord op geven; ik vermoed dat we met een combinatie van alle vier de mogelijkheden te maken hebben.
3. Moderne Asjkenazim
Met G25 kunnen we ook de moderne Asjkenazische clusters modelleren als combinatie van Chapelfield en Erfurt-EU:
![]() |
| Asjkenazim als mix van Chapelfield en Erfurt_EU |
Hierbij vallen m.i. meerdere zaken op:
- Het verschil tussen Asjkenazim uit Frankrijk en Duitsland (grotendeels directe nazaten van de oer-Asjkenazim en de Rijnlandse groep) en de joden uit alle Slavische landen.
- Bij alle Asjkenazische groepen is de Chapelfield-gelijkende component groter dan de Erfurt-EU-gelijkende component; dit suggereert m.i. (los van de aard van de joodse component binnen Erfurt-EU) dat de migratie van Rijnlandse joden richting Centraal- en Oost-Europa in de (latere) middeleeuwen grootschalig was; dit is in lijn met het gangbare beeld van de demografische expansie van de Asjkenazim van West naar Centraal- en Oost-Europa. Het is deze groep geweest die de oorspronkelijke Slavisch-joodse dialecten door het uit Duitsland afkomstige Jiddisch vervangen heeft.
- Tegelijkertijd is de Erfurt-EU-component in alle Asjkenazische groepen uit Centraal- en Oost-Europa behoorlijk groot te noemen: m.i. suggereert dit dat de oorspronkelijk Slavisch-Joodse (Kna'anitische) bevolking vrij goed bewaard is gebleven en dat de hypothese van een dominant Rijnlandse afkomst die de eerdere Slavisch-Joodse bevolking grotendeels vervangen zou hebben niet klopt.
Het model is m.i. daarnaast niet volledig genoeg om alle kenmerken van de moderne Asjkenazische subgroepen te kunnen verklaren; zo lijken bijv. in de PCA de joden uit met name Litouwen en Letland licht naar rechtsboven gepositioneerd t.o.v. de rest; dit suggereert in dit geval dat zij nog extra voorgeslacht direct uit de Levant bezitten. Daarnaast houdt het model geen rekening met latere immigratie van joden uit Italië en Sefardim richting de Asjkenazische gebieden gedurende de gehele middeleeuwen en daarna.
Y-DNA lijnen
Kunnen de typisch Asjkenazische vaderlijnen (Y-DNA) ons helpen bij de geschiedenis van de Asjkenazim en de vraag over de specifieke aard van de joodse component onder de Erfurt-EU-groep?
De afgelopen jaren zijn ongeveer 100 vaderlijnen die typisch bij Asjkenazim voorkomen omschreven (zie bijv. het werk van dhr. Penninx en Avotaynu). Deze lijnen zijn doorgaans goed onderzocht. Wanneer we naar de stamvaders van de vaderlijnen kijken valt een piek op tussen ca. 650 en 950 AD. Dit is waarschijnlijk de periode waarin de Asjkenazim zich als eigen groep begonnen te onderscheiden van de bredere joodse wereld.
Voor sommige vaderlijnen kunnen we vrij goed aannemen dat ze afkomstig zijn van de oer-Asjkenazim; zo is de groep E-PF6769 (5e eeuw na Chr.) terug te vinden in een Chapelfield-individu en behoren ook Einstein en de Amsterdamse familie Speyer tot deze lijn. Soortgelijke lijnen met een duidelijke "west-"Asjkenazisch profiel zijn o.a. J-L556 (aanwezig in de groep Erfurt-ME en in de Rijnlandse families Bacharach en Weil) en R-BY13143, waarvan de stamvader identiek kan zijn aan de 15e-eeuwse Jacob Eppstein uit de buurt van Frankfurt.
Tegelijkertijd behoren veel testers van deze lijnen tot Centraal- of Oost-Europese Asjkenazische families. Er zijn zelfs maar vrij weinig Duits-joodse testers. Dit heeft meerdere redenen: de migratie van de Rijnlandse joden in de latere middeleeuwen richting het oosten en de hoge geboortecijfers onder de Centraal- en Oost-Europese Asjkenazim hebben voor een verschuiving in de distributie van deze vaderlijnen naar het oosten gezorgd. Daarnaast hebben met name de Duitse en Poolse joden de Holocaust niet overleefd. Tot slot zijn veel joodse immigranten in de Verenigde Staten van Oost-Europese herkomst en is testen bij hen populairder dan in Europa.
Het is hierom m.i. lastig om een Rijnlandse of oer-Asjkenazische herkomst van een op het eerste oog specifiek Oost-Asjkenazische vaderlijn uit te sluiten. Een voorbeeld van een oude Centraal- of Oost-Asjkenazische vaderlijn zou R-FT96385 (onder R-L4) kunnen zijn, waarschijnlijk ontstaan in een laat-Romeinse bekeerling naar het jodendom, en aangetroffen in een Erfurt-EU individu.
Slot
Op basis van de gegevens die we hebben kunnen we m.i. zeggen dat:
- Er sprake is van een grote continuïteit tussen middeleeuwse en hedendaagse Asjkenazim, waarbij met name de Franse en Duitse Asjkenazim grotendeels direct afstammen van de middeleeuwse Rijnlandse joden, met slechts minimale aanwas vanuit Centraal- en Oost-Europese Asjkenazim.
- De hedendaagse Asjkenazim en in het bijzonder zij uit de Slavische gebieden, als een mix tussen de middeleeuwse "Rijnlandse" en middeleeuwse Slavische joden gezien kunnen worden, waarbij de Rijnlandse component het grootst is, maar de Slavisch-joodse component niet heel veel kleiner.
- De oorsprong van de joodse component van de Slavisch-joodse groep (Erfurt-EU) nog niet geheel opgehelderd is en dat meer kennis over o.a. distributie van vaderlijnen hierbij zou kunnen helpen.
- De vraag of de Chapelfield en Erfurt-ME hun population bottleneck delen met Erfurt-EU of dat deze laatste groep een eigen bottleneck heeft nog niet voldoende is beantwoord.
- De groepen Erfurt-ME en Erfurt-EU op zichzelf nog geen volledig beeld schetsen van de diversiteit van de middeleeuws Europees-joodse bevolking en dat meer onderzoek wenselijk is.
- De verspreiding van de overige componenten onder moderne Asjkenazim (zoals Sefardische en Levantijnse joden) nog nader onderzoek vereist.
- Meer inzicht in de oorsprong van Duits-joodse families een vollediger beeld kan geven van de distributie van de Asjkenazische vaderlijnen.

