vrijdag 24 februari 2023

De familie Baruch en de bloedvrienden van Rachel

In 1668 duiken in de Amsterdamse huwelijksregisters de Venetiaanse diamantslijpers Isaac de Imanuel Baruch en de Amsterdamse Jacob de Manuel Baruch op. Isaac trouwde toen met Rachel, dochter van de Rotterdamse rabbijn Joseph Pardo. Isaacs vader was reeds overleden; als getuige trad een tweede Manuel Baruch op. Deze getuigde eveneens bij het huwelijk van zijn eigen zoon Jacob met Ribca Baruch, een zuster van Isaac en een jaar eerder bij het huwelijk van zijn eigen zuster Lea Baruch met Samuel Ramires. Lea was in 1639 te Venetië geboren.

De twee takken Baruch kunnen we als volgt samenvatten:
  • Manuel Baruch I, broer van Lea Baruch (tr. Samuel Ramires) en vader van Jacob Baruch (tr. Ribca Baruch).
  • Manuel Baruch II, vader van Abraham, Isaac (tr. Rachel Pardo), Ribca (tr. Jacob Baruch) en Branca.

In 1671 werd Manuel I, beschuldigd van het stelen van kaneel, veroordeeld tot twee jaar ballingschap uit Amsterdam. In de confessieboeken wordt vermeld dat ook hij uit Venetië afkomstig was en 56 jaar oud (vermoedelijk iets jonger) was.[1]

De bovengenoemde Lea werd met een onbekende zuster in 1659 ingeschreven in de Dotar als weeskinderen van Joseph Baruch uit Venetië. Zij werd een verwant in de derde graad van Abraham Aboab genoemd. In 1669 werd Branca, weeskind van Imanuel Baruch uit Venetië, en zuster van Isaac, bij de Dotar aangebracht, waarbij zij op het aanvraagbriefje eveneens een derdegraads verwant van Abraham Aboab (Osorio) werd genoemd - een jaar later werd bij haar inschrijving echter deze verwantschap doorgestreept onder de vermelding dat er geen (derdegraads) verwantschap was ("não ter grao"). Begin jaren 1650 werd Branca al eens eerder bij de Dotar ingeschreven door haar toen nog levende vader. Een in het Hebreeuws geschreven briefje uit 1651 werd ondertekend door Joseph Baruch en Imanuel de Isaac Baruch, waarmee we de naam van Imanuels vader leren kennen.

Een derdegraads verwantschap volgens het canonieke recht, waar de Dotar gebruik van maakte, betekent bij de strikte opvatting hiervan dat Lea een paar overgrootouders had waar ook Abraham Aboab van afstamde. In Amsterdam leefden meerdere Abraham Aboabs; de inschrijving in de Dotar heeft echter betrekking op Dinis Eanes alias Abraham Aboab, geboren te Lissabon in 1596 als zoon van Jácome Rodrigues (postuum alias Jacob Aboab) en Margarida Gomes (zuster van Bento Osorio). In 1619 trouwde hij te Amsterdam met zijn nicht Sara Osorio.

De families van Abraham en zijn vrouw Sara zijn vrij goed beschreven in de verschillende werken m.b.t. de familie van Uriel da Costa.[2]

De kwartierstaat van de kinderen van Abraham en Sara tot aan hun overgrootouders ziet er als volgt uit:

2 Dinis Eanes, (alias Abraham Aboab), *ca. 1596 Lissabon, +1664 Amsterdam, tr. 1619 Amsterdam
3 Sara Osorio, *Lissabon, +1672 Amsterdam.

4 Jácome Rodrigues, (alias Jacob Aboab), *ca. 1550 Porto, +1604, tr. (2) 1604 Amsterdam Branca da Fonseca, tr. (1)
5 Margarida Gomes, *Lissabon.
6 Bento Osorio, (alias Baruch Osorio), *1559 Lissabon, +1644 Amsterdam, tr. 1588 Lissabon
7 Maria Teixeira (alias Esther Teixeira), +1637 Amsterdam.

8 Dinis Eanes, *ca. 1510, + voor 1565, tr. (1) Isabel Nunes, tr. (2)
9 Florença Fernandes, + na 1575.
10 Cristovão Gomes Osorio, te Lissabon, tr.
11 Ana Rodrigues.
12 = 10 (Cristovão Gomes Osorio)
13 = 11 (Ana Rodrigues)
14 Rui Teixeira, *ca 1537 Portugal, woonde tijdelijk in Brazilië, vertrok met een deel van zijn kinderen in 1594 naar Italië, +1601 Pisa, tr. <1570
15 Branca Dinis, *Porto.

In de Venetiaanse archieven van de inquisitie, die beschreven zijn door Ioly Zorattini, komen een Joseph Baruch, ook genaamd Simeone en zoon van Emanuele, en zijn echtgenote Branca Fernandes, dochter van Miguel Fernandes en Feliciana Teixeira voor.[3] Op basis van verdere gegevens over de afkomst van Miguel en Feliciana kan de volgende kwartierstaat  voor de kinderen van Joseph Baruch en Branca Fernandes tot aan hun overgrootouders opgesteld worden:[4]

2 Joseph Baruch, (ook bekend als Simeone), te Venetië, +<1664, tr. ca. 1615
3 Branca Fernandes, *[Pisa] ca. 1595.

4 Emanuele (Baruch), te Venetië, tr.
5 N.N.
6 Miguel Fernandes, *Porto ca. 1553, woonachtig te Brazilië, vertrok later naar Italië, +, tr. <1595
7 Feliciana Teixeira, *Porto ca. 1578.

8-11 N.N.
12 Dinis Eanes, tr.
13 Florença Fernandes (zie boven).
14 Rui Teixeira, tr.
15 Branca Dinis (zie boven)

De kinderen van deze Joseph Baruch hebben een (canonieke) derdegraads verwantschap met Abraham Aboab en zelfs met zijn echtgenote; het is aannemelijk dat het hier gaat om onze Joseph Baruch.

De bloedvrienden van Rachel Salom

Een tweede aanwijzing dat we op het juiste spoor zitten vinden we in één van de testamenten van Sara Osorio's zuster Rachel Salom (geboren als Isabella Teixeira), weduwe van David Salom.[5] Naast dat ze haar zussen Sara (tr. Abraham Aboab), Hanna (tr. David Abendana de Brito) en Ribca (tr. Abraham Franco Mendes jr.) als erfgenamen benoemde, wenste zij ook legaten te geven aan:
  • Isaac Salom, de zoon van Sara Aboab.
  • Rachel Gabay, haar nicht (dochter van Abraham Aboab en Sara Osorio, tr. Isaac Gabay).
  • Hester da Costa, haar nicht (dochter van Abraham Aboab en Sara Osorio, tr. Jacob da Costa).
  • Ribca Navarra, haar nicht.
  • Rachel Cohen, haar nicht (vermoedelijk Rachel Ribeira, gehuwd met Aron Cohen de Lara).
  • Manuel Baruch, haar neef (zoon van haar nicht Branca Fernandes).
  • Moses Cohen, het zoontje van Isaac Cohen (vermoedelijk Cohen de Lara).
  • Manuel, zoon van Isaac Baruch (zoon van Imanuel Baruch).
  • Sara, dochter van Jacob Baruch (zoon van Manuel Baruch).
  • Abraham, zoon van Lea Ramires (dochter van Manuel Baruch).
  • David Franco, haar neef (zoon van Abraham Franco Mendes en Ribca Osorio)
  • Baruch Abendana de Brito, haar zwager.

Zij noemt hierin Manuel Baruch haar neef. Daarnaast geeft ze legaten aan Manuels kleinkinderen Sara de Jacob Baruch en Abraham de Samuel Ramires, maar ook aan Manuel, het zoontje van Isaac de Imanuel Baruch.

Toen de belangrijkste legataris Isaac Salom in 1674 overleden was, verzamelden Rachels bloedvrienden zich om aanspraak te maken op een deel van Isaacs legaat.[6]
Zij waren:
  • Aron Cohen de Lara voor hemzelf en voor zijn echtgenote.
  • Isaac de Emanuel Baruch voor hemzelf en zijne zuster Branca Baruch
  • Jacob de Emanuel Baruch voor hemzelf en zijn echtgenote.
  • Moses Calderon voor hemzelf en voor Hester de Fontes en haar zoon en dochter.
  • Samuel de Jonas Abarbanel voor hemzelf en zijn echtgenote
  • Abraham, Isaac, David en Joseph Raphael Cohen de Lara.
  • Samuel Ramires voor hemzelf, zijn echtgenote en zijn zuster Gratia Ramires
  • Isaac Abarbanel voor hemzelf en zijn zusters en broeders.
  • Jacob Rodrigues de Leon uit naam van zijn echtgenote.

Deze bloedvrienden kunnen in drie groepen verdeeld worden. Allereerst is er de familie Baruch; Jacob Baruch is de zoon van Manuel Baruch en kleinzoon van Branca Fernandes, de volle nicht van Rachel Salom. Jacobs echtgenote Ribca Baruch, haar broer Isaac en zuster Branca waren kinderen van Imanuel Baruch, die vermoedelijk een neef was van de andere Manuel Baruch, maar waarvan het nog onduidelijk is op welke wijze zij verwant waren aan Rachel Salom.

Een tweede groep betreft de Cohen de Lara's. De gebroeders Abraham, Isaac, David en Joseph Raphael waren vermoedelijk de kinderen van Moses Cohen de Lara; hun oom was de Hamburgse David Cohen de Lara. Hun verwantschap met Rachel Salom is onbekend. Hetzelfde geldt voor Aron Cohen de Lara, die in 1618 te Sevilla was geboren. In 1651 trouwde hij te Amsterdam met Rachel Ribeira, geboren te Cádiz in 1624. Ook zij was een bloedvriend van Rachel Salom, en vermoedelijk identiek aan de door Rachel Salom genoemde nicht Rachel Cohen.

De derde groep wordt gevormd door de Abarbanels: Samuel de Jonas Abarbanel, zijn echtgenote Esther Soeira, Isaac (de Ephraim) Abarbanel en zijn broers en zusters waren allen kleinkinderen van Luis Gomes de Medeiros sr. (alias Joseph Abarbanel). Jacob Rodrigues de Leon vertegenwoordigde zijn echtgenote Debora, dochter van Eliau de Joseph Abarbanel, de echtgenote van Moses Calderon en haar broer en zus waren kinderen van Isaac de Fontes en Ester de Joseph Abarbanel. Samuel Ramires en zijn zuster Gratia waren kinderen van Abraham Ramires en Branca Gomes, eveneens een dochter van Joseph Abarbanel. Of ook Moses de Daniel Calderon (Caldeirão) een kleinzoon was van Joseph is niet bekend. Op welke wijze waren zij verwant aan Rachel Salom? Joseph Abarbanel was een volle neef van Rachels grootmoeder Branca Dinis; dit lijkt me echter iets te ver weg; bovendien meldden de kinderen van zijn broer en zus zich niet. Misschien liep er via Josephs echtgenote een nabijere verwantschap. Volgens de traditie heette zij Gracia Vaz Barbosa, maar dit heb ik niet kunnen bevestigen.

Terug naar de Baruchs

Laten we terugkeren naar de Baruchs. Het is goed om het onderscheid te herhalen tussen enerzijds Manuel Baruch I, geboren te Venetië in (of na) 1615 als zoon van Joseph Baruch en Branca Fernandes, woonachtig te Amsterdam in 1671, en daarna overleden, vader van Jacob en broer van Lea, en anderzijds diens vermoedelijke neef Manuel (of Emanuel) Baruch II, woonachtig te Venetië, overleden voor 1664, vader van Isaac, Abraham, Branca en Ribca Baruch en tevens schoonvader van Jacob Baruch. De mogelijkheid bestaat dat hij als jongeman van rond de twintig jaar in 1627 betrokken was bij de handel tussen Amsterdam en Venetië, samen met Bento Osorio en Dinis Eanes (alias Abraham Aboab).[7]

In onderstaand schema is de verwantschap tussen de Baruchs, Aboabs en Rachel Salom weergegeven voor zover bekend:

Verwantschap tussen de families Baruch, Aboab en Osorio

De afkomst van de Baruchs en hun christelijke Portugese naam is mij onbekend; de boeken met de vele inquisitieprocessen te Venetië heb ik nog niet uitgebreid kunnen raadplegen, afgezien van de digitaal beschikbare fragmenten. Wat we wel hebben zijn de uitgebreide onderzoeken naar de familie van Uriel da Costa waar Dinis Eanes' verwanten uitgebreid aan bod komen, onder meer op basis van de uitgebreide verklaringen bij de Portugese inquisitie. Één van de vermelde gezinnen viel mij op[8],[9]:

Manuel de Medeiros, *ca. 1550 Porto, woonachtig te Lissabon 1600, niet veel later vertrokken naar Italië, zoon van Bento Fernandes en Beatriz Nunes, gehuwd met Violante Henriques, *ca. 1560 Porto. Hun kinderen waren:
  1. Branca, *Porto/Lissabon ca. 1584, tr. [Venetië] 1605/8 Garcia Ribeiro, woonachtig te Venetië
  2. Bento de Medeiros, *Porto/Lissabon ca. 1586, later woonachtig in o.a. Florence, tr. Italië voor 1617 Leonor Teixeira.
  3. Simão de Medeiros, (alias Joseph), *Porto/Lissabon ca. 1590, vertrokken naar Italië.
  4. Beatriz, *Porto/Lissabon ca. 1591.
Dit gezin is om meerdere redenen interessant: 
  • Manuel de Medeiros was een broer van Branca Dinis (tr. Rui Teixeira) en daarmee oudoom van Rachel Salom. Zijn kinderen en kleinkinderen zouden zeker als bloedvriend van Rachel Salom gezien kunnen worden.
  • We hebben te maken met een Manuel die met zijn gezin naar Italië was vertrokken, een zoon Simão alias Joseph had, en een dochter die in Venetië in het huwelijk trad. Dit is een interessante parallel tussen de Venetiaanse Joseph Baruch die ook als Simeone bekend stond en een vader Emanuele had. Was Simão alias Joseph de Medeiros identiek aan Joseph Baruch?
  • Manuel de Medeiros' schoonzoon was een Ribeiro; zou deze soms weer vader geweest zijn van de hierboven genoemde Rachel Ribeira, echtgenote van Aron Cohen de Lara?

Een hypothese die het mijns inziens waard is om nader te onderzoeken is de vraag of Manuel de Medeiros de stamvader van de familie Baruch kan zijn. Binnen deze hypothese kan zijn zoon Simão alias Joseph geïdentificeerd worden met Joseph Baruch, die dan met een dochter van zijn nicht Feliciana Teixeira was gehuwd. Bento de Medeiros en Leonor Teixeira zouden dan de ouders moeten zijn van Imanuel Baruch, de vader van Isaac, Abraham, Branca en Ribca. Een tweede hypothese die ik daarbij zou willen nagaan is de mogelijkheid dat deze Imanuel met zijn nicht, een nog niet bij naam bekende dochter van Joseph Baruch en Branca Fernandes gehuwd was om zo te verklaren waarom zijn dochter Branca bij de Dotar eerst als verwante van Abraham Aboab werd binnengebracht en vervolgens toen het verder dan een derdegraads verwantschap bleek weer werd uitgeschreven.

Wederom veel raadsels om verder te onderzoeken.

[1] SA Amsterdam: Confessieboeken (8 september 1671).

[2] 'Du marranisme au Judaïsme et au déisme: Uriel da Costa et sa famille', in: Révah, I.S. et al., Des marranes à Spinoza (1995)

[3] Ioly Zorattini, P.C., Processi del S. Uffizio di Venezia contro ebrei e giudaizzanti: 1633-1637 (1980)

[4] Nelson Nova, J., 'The Many Lives of Two Portuguese Conversos: Miguel Fernandes and Rui Teixeira in the Tribunal of the Holy Office in Rome', in: Hispania Judaica 12 (2016), p.127-184.

[5] SA Amsterdam: ONA, not. Adriaen Lock, testament Rachel Salom (28 april 1670).

[6] SA Amsterdam: ONA, not. Dirk van der Groe, verklaring (30 april 1674).

[7] SA Amsterdam: ONA, not. Sibrant Cornelisz, inv.nr. 634, f.143v (1627).

[8] Des Marranes a Spinoza, p.523, 524.

[9] Tribunal do Santo Ofício, Inquisição de Lisboa, proc. 9974 (Manuel de Medeiros), proc. 5828 (Violante Henriques).

vrijdag 3 februari 2023

Meldola en Montalto

In 1764 werd voorvader David de Raphael Meldola lidmaat van de Dotar, de Amsterdamse broederschap die zich bezighield met het verschaffen van bruidsschatten aan arme Sefardische dochters. David verkreeg het - doorgaans erfelijke - lidmaatschap na het overlijden van zijn oudste broer Eleazar.

In de besluiten van de Dotar uit het joodse jaar 5517 (1756/7) staat beschreven hoe de in Livorno woonachtige Eleazar aan de door Moses Montalto gestichte zetel kwam:

"Elazar Meldola, em Liorne, em lugar de Eliau Montalto, seu tatera-avo, q. deixou som. hua filha q. cazou com David Israel Meldola, cuys filho mais velho foy Elhazar Meldola, e deste o H.H. Rephael Meldola, e deste o suplicante, como do arvol genealogico e a testados a elle concernente q. estão no paquette dos papeis deste a P.P. Mos. Montalto."[1]

Eleazar beriep zich op een afstamming van een dochter van Eliau Montalto, die zijn bet- of betbetovergrootvader geweest zou zijn. Bij zijn aanvraag diende hij een genealogie en andere relevante documenten in. Deze heb ik vooralsnog niet terug kunnen vinden onder de ingediende stukken van de Dotar.

Wel bevindt zich in de Ets Haim bibliotheek een verklaring van de rabbijn van Livorno uit 1755/6, betreffende de nalatenschap van Eliau Montalto, die vermoedelijk door Eleazar is gebruikt bij zijn aanvraag bij de Dotar. De verklaring schrijft over de medicus Eliau Montalto (alias Felipe Rodrigues Montalto), arts van onder meer de koningin van Frankrijk, die in 1616 overleed. Zijn oudste zoon was Moses, die na zijn huwelijk in Amsterdam naar Polen was vertrokken en daar in 1636/7 overleed. Moses' kinderen, die in Amsterdam stierven, hadden geen nageslacht. Volgens de verklaring was Eliaus tweede zoon Raphael, die met zijn nicht Abigael gehuwd zou zijn en in 1688/9 kinderloos overleed. Eliaus derde zoon was Isaac, die in Amsterdam met Rachel Cohen Barboza was gehuwd, en uiteindelijk op 4 februari 1686 te Venetië overleed. Hun enige zoon Eliau was in Nice met Esther Eminente gehuwd en overleed te Livorno op 7 maart 1697. Eliau senior zou geen andere nakomelingen hebben dan via een enige dochter Rachel, gehuwd met David Israel Meldola, wiens achterkleinzonen de enige erfgenamen in rechte lijn van Eliau Montalto zouden zijn.[2]

In hoeverre klopt de verklaring van de rabbijn? Halverwege de zeventiende eeuw werd de familie van Eliau Montalto reeds beschreven door Isaac Aboab, in zijn genealogische geschriften. Eliau was gehuwd met Jeronima (alias Rachel) da Fonseca, een zuster van Aboabs schoonmoeder Maria da Fonseca (alias Sara Curiel). Aboabs schoonzuster Esther Curiel was met haar neef Moses Montalto gehuwd. Isaac was dus goed op de hoogte van de familie. Als kinderen van Eliau noemt hij Moses, Raphael, Isaac gehuwd met Rachel Coen Barboza, en een jong overleden tweeling "die zij diep betreuren". Over een eventuele dochter van Eliau schrijft hij niet. Ook was volgens hem niet Eliaus zoon Raphael, maar Moses' zoon Raphael met Abigael gehuwd, wat in overeenstemming is met de vererving van het lidmaatschap van de Dotar van Moses op zijn zoon Raphael.[3]

Op basis van Aboabs gegevens en een stuk over het leven van Eliau Montalto en zijn achtergrond kunnen we de familie Montalto als volgt reconstrueren:[4]

I. dr. Eliau Montalto, (Felipe Rodrigues, de Luna), zoon van António Aires en van Catarina Aires, gedoopt te Castelo Branco op 6 oktober 1567, arts van o.a. de koningin van Frankrijk, overleden te Tours in 1616, begraven op de Beth Haim. Hij is gehuwd met Rachel da Fonseca, (Jeronima), geboren te Covilhã ca. 1569, begraven op de Beth Haim op 11 november 1641, dochter van dr. Lopo da Fonseca en van Beatriz Henriques.
Hieruit:
  1. Moses Montalto, (ook: Moses; Miguel de Luna Montalto, wellicht dezelfde als de António zoals genoemd in het inquisitieproces van Eliaus broer Francisco de Luna), vertrokken naar Polen, alwaar overleden in 1637. Hij is gehuwd te Amsterdam in 1617 met zijn nicht Esther da Fonseca, (Isabel), geboren op 24 december 1602, dochter van dr. Jeronimo Nunes Ramires (Curiel) en Maria da Fonseca (Sara Curiel). Hieruit:
    a) Eliau Montalto, jong overleden.
    b) Eliau Montalto, jong overleden.
    c) Eliau Montalto, begraven op de Beth Haim op 24 maart 1676, ongehuwd.
    d) Isaac Montalto, begr. Beth Haim 26 juni 1644.
    e) Rachel Montalto, jong overleden.
    f) Rachel Montalto, jong overleden.
    g) Abigael Montalto, jong overleden.
    h) Raphael Montalto, overleden op 29 juli 1689, begraven op de Beth Haim, gehuwd met zijn nicht van moederszijde Abigael Dorta, dochter van Eliau Dorta en van Sara Dorta (Catharina da Fonseca). Kinderloos.
  2. Raphael Montalto, (verm. Josua de Luna), eveneens naar Polen vertrokken. Aboab vermeldt geen verdere gegevens. Hij is wellicht vader van:
    a) Abraham de Luna Montalto, geboren te Lublin.
    b) Berucha de Josua de Luna Montalto, geboren te Lublin, gehuwd met Moses Polack (samen met haar broer Abraham vermeld te Amsterdam in 1677).[5] Haar dochter Rachel de Luna werd in de Dotar ingeschreven als derdegraads verwant van Moses Montalto, waarbij werd opgemerkt dat zij een 'tudesco' (Asjkenazische) vader had.
  3. Isaac Montalto, (Lopo de Luna Montalto), nog woonachtig te Amsterdam in 1638, vermeld als lid Talmud Torah te Livorno 1662, overleden te Venetië op 4 februari 1686. Hij is gehuwd met Rachel Cohen Barboza.
    a) dochter, begraven op de Beth Haim in 1639.
    b) Eliau Montalto, overleden te Livorno op 7 maart 1697. Hij is gehuwd te Nice met Esther Eminente, waarschijnlijk kinderloos.
    c) verm. Abraham de Isaac Montalto, rabbijn te Sienna.
  4. jong overleden kind.
  5. jong overleden kind, tweeling met de voorgaande.

Op basis van Aboabs aantekeningen kan ik niet concluderen dat Eliau nog een dochter had die met David Israel Meldola was gehuwd. Wel is het m.i. mogelijk dat het gaat om een dochter van Isaac Montalto, die ook in Livorno woonachtig was, en met wie David Israel Meldola zelf correspondeerde over religieuze vraagstukken.[6]

In de Jewish Encyclopedia staat een uitgebreid schema van de familie Meldola, die terug reikt tot 13e eeuws Spanje. Pas later zou de familie zich in Italië gevestigd hebben. De vroegste generaties zijn, o.a. vanwege hun wijde chronologie, problematisch. Ik volg het inzicht van de heer Beider, gespecialiseerd in Joodse familienamen, dat de familie Meldola van oorsprong een Italiaans-Joodse of zelfs Asjkenazisch-Joodse familie was, afkomstig uit de plaats Meldola ten zuidwesten van Ravenna, die vervolgens binnen Mantua en later te Livorno assimileerde binnen de Sefardische gemeenschap en zich daarna een mythische Spaanse afkomst aanmat. Het was David Israels zoon Eleazar die rond 1679 begon met de stamboom in zijn Sefer Toldot Adam (eerste deel), een voor deze kwestie belangrijk boek waarvan de huidige verblijfplaats mij onbekend is.

Volgens dezelfde encyclopedie trouwde David Israel eerst met Miriam Azubi, en na haar dood met een Henriques, die een nichtje of kleindochter ("neta") van Eliau Montalto geweest was. Enig verband tussen de naam Henriques en Montalto vind ik niet. Het zou om een misinterpretatie van de samensteller kunnen gaan; zo zien we ook dat hij in het schema de familie Farro als Pardo heeft opgenomen. Het waarschijnlijk in Livorno gesloten huwelijk Meldola-Azubi is goed terug te vinden in de registers van de Dotar te Amsterdam. Hier heet de bruid echter niet Miriam, maar Rachel. In 1648/9 kreeg zij de bruidsschat uitbetaald van haar huwelijk enkele jaren eerder.[7] Hierbij werd in de besluiten per abuis het jaar 5402 (1641/2) genoteerd, terwijl Rachel in 5404 (1643/4) nog als (wees)dochter uit Livorno werd ingeschreven. Het grootboek van de Dotar vermeldt als huwelijksjaar 5405 (1644/5), wat mij het meest aannemelijk lijkt.

Rachel Azubi was ingeschreven bij de Dotar door haar moeder Gracia. Haar vader was in 1644 reeds overleden en kan dus niet zoals eerder gedacht de rabbijn Salomon Azubi zijn geweest, die pas rond 1650 overleed. Mogelijk was Salomon haar oom of grootvader.

Het huwelijksjaar van David Israel met Rachel Azubi leidt tot een nieuw raadsel: van David Israels oudste zoon wordt namelijk gezegd dat deze te Florence in 1643 geboren was - vóór het huwelijk Meldola-Azubi. Hoe zit dit nu?

Ik zie de volgende twee scenario's:
  1. David Israel was eerst (ca. 1640/2) gehuwd met een [Rachel] Montalto, geboren ca. 1620/5, die dan waarschijnlijk dochter was van Isaac Montalto. Hieruit is Eleazar in 1643 geboren. Vervolgens stierf zij in het kraambed en hertrouwde David Israel in 1644/5 met Rachel Azubi, waaruit zijn jongere zoon Abraham geboren werd. Dit scenario zou kunnen verklaren waarom Eleazars nakomelingen door de rabbijn van Livorno als 'enige nazaten in rechte lijn' van Eliau Montalto genoemd werden, maar niet de nakomelingen van Eleazars broer Abraham. De Jewish Encyclopedia heeft in dit scenario de volgorde van de echtgenotes omgewisseld.
  2. David Israel was wél eerst gehuwd met Rachel Azubi, die de moeder van zijn kinderen is, en pas later met een familielid van Eliau Montalto. Eleazars geboortejaar zou dan niet kloppen en eerder in of vlak na 1645 liggen. De claim op het lidmaatschap van de Dotar berust dan op vererving via stief-verwantschap.
Met de huidige kennis is het niet te zeggen welk scenario aannemelijker is. Ik neig zelf naar het tweede scenario. De - deels mooier gemaakte - stamboom die door Eleazar zelf beschreven werd en de stukken die zijn gelijknamige kleinzoon bij de Dotar indiende zouden, indien deze gevonden kunnen worden, meer inzicht moeten bieden.

[1] SA Amsterdam: Portugees-Israëlitische gemeente, inv.nr. 1145, besluiten Dotar 1735-1787, f.333v.

[2] Bibliotheek Ets Haim, manuscript EH 48 A 03.

[3] id., manuscript EH 48 E 27.

[4] Vega Frade, F., 'A Família de Filipe Rodrigues Montalto: Filoteu Elias Montalto na documentação Inquisitorial. Uma tentativa de reconstrução histórico-genealógica', in: Proença, N.M.B.C., Dor, sofrimento e saúde mental na Arquipatologia de Filipe Montalto (2018).

[5] SA Amsterdam: ONA, not. Dirk van der Groe, testament (14 juni 1677).

[6] Cooperman, B.D., 'Defining Deviance, Negotiating Norms: Raphael Meldola in Livorno, Pisa, and Bayonne', in: A Letter’s Importance: The Spelling of Daka(h) (Deut. 23:2) and the Broadening of Western Sephardic Rabbinic Culture.

[7] SA Amsterdam: Portugees-Israëlitische gemeente, inv.nr. 1143, besluiten Dotar, f.76 (1648/9).