vrijdag 21 mei 2021

Speyer uit Speyer (deel 3)

Over het leven van Salomon (Zalman) Speyer in Amsterdam kan meer gevonden worden in het Amsterdams Archief; naast de in het vorige deel vermelde geldtransactie met zijn broer Abraham in Berlijn, wordt Salomon in 1711 verhoord in een zaak. De vermelding van "Salomon Spijer van Spier, oud 54 jaar, hoogduitse jood" bevestigt nogmaals dat hij inderdaad uit Speyer (Spiers) afkomstig was, en hierom de herkomstnaam Speyer gebruikte. Hij werd ondervraagd over de zilveren schotels en kannen die hij van Jonas Mozes van Emden gekocht had, en later naar Jacobus de Ridder had gebracht om het om te laten smelten. De ondervragers wilden precies weten wat de details van de koop en het zilverwerk zelf waren.[1] In 1727 wordt Salomon onder meer verweten nalatig te zijn geweest bij de koop van een hoeveelheid koffie.[2] Ongetwijfeld duikt hij nog veel vaker op in de vele stukken die nog niet makkelijk doorzoekbaar zijn. "De oude Zalman Speyer" werd op 4 september 1728 begraven op Zeeburg. Hij liet zijn weduwe, Abigael of Belitje Jacob Levie (jiddische naam Bonele/Boele) en zeker drie kinderen achter: Samuel, Joseph en Jannetje (Jente). Het leeftijdsverschil tussen deze kinderen is opmerkelijk groot; voor Samuel moet een geboortejaar tussen het huwelijk van zijn ouders in 1680 en 1695 aangenomen worden; op grond van de leeftijden die Joseph en Jannetje bij hun huwelijken aangeven, zullen zij geboren zijn in respectievelijk 1700 en 1711. Mogelijk was Jannetje iets ouder, want hun moeder was reeds in 1662 geboren.

Speyer

Salomon en zijn broers Abraham en Nathan waren kinderen van Jacob Speyer en Chana Goldschmidt-Hameln. Over Jacob wordt vermoed (de oorsprong van dit vermoeden is mij niet bekend) dat hij een zoon was van Samuel zur Glocke te Speyer. Samuel woonde met zijn broer Isaac in het huis "zur Glocke" in Speyer. In 1651 kwamen zij in opspraak toen zij een bad t.b.v. religieuze handelingen in hun woning plaatsten. Buren maakten bezwaar omdat water naar ondergelegen verdiepingen doorsijpelde. In 1657 vroegen Isaac en Samuel, samen met hun zonen Moses en Jacob om de vrijlating van hun huisleraar, die gevangen zat wegens het niet betalen van wachtgeld.[3] In 1633 woonde Isaak reeds in het huis "zur Glocke". In dat jaar werd hij verhoord als mogelijke getuige van een moord.[4] 

Jacob was in 1657 beboet wegens het verkopen van twee onechte zilveren lepels.[5] Jacob had tevens een zakelijk geschil met Michael Isaac Halbmond "zum goldenen Hirsch" te Frankfurt en werd enige tijd aldaar vastgezet.[6] Dit geschil is mogelijk de oorzaak van het vermoeden dat Isaac zur Glocke dezelfde persoon als Isaac Halbmond te Frankfurt was; van dit vermoeden ben ik echter niet overtuigd, omdat er weinig aanwijzingen zijn dat deze Isaac in Speyer woonde.

In 1661 duiken Moses in der Jakobsgasse en Jacob in der Karlsgasse op bij een geschil over een erfenis, waarbij ook hun vaders Isaac en Samuel zur Glocken genoemd worden. Jacob zou kledingstukken uit deze inboedel gekocht hebben, en ook "ein Nachtpelz, den dessen frau Hanna erwarb."[7]

Was Jacob "zur Glocke", later "in der Karlsgasse" dezelfde persoon als Jacob Speyer? Het is goed mogelijk; Jacobs zoon Salomon had een zoon Samuel (naar Samuel zur Glocke?), deze Jacob was met een Hanna gehuwd, en had halverwege de jaren 1650 blijkbaar kinderen die onderwezen moesten worden. Zowel de voornamen Jacob als Hanna zijn niet zeldzaam; in Amsterdam lijkt 1/8 van de joodse bruidegoms Jacob en 1/8 van de bruiden Hanna/Anna te heten. De joodse bevolking van Speyer was echter niet groot; waar in 1625 nog een stuk of 50 joodse gezinnen in de stad en een soortgelijk aantal in de dorpen eromheen woonden, waren dit er in 1685 nog slechts 9. Meer dan één koppel Jacob-Hanna zou ik eigenlijk niet verwachten. Om nu kansberekening op deze situatie los te laten zonder verdere aanwijzingen, lijkt mij geen goed idee. Het is echter wel opmerkelijk dat in 1660 te Speyer melding wordt gemaakt van "Jacob Jud" en in 1677 van "Gumperich, Sohn des Juden und Einwohners Moses" zonder verdere toevoegingen als patroniem of herkomstnaam om hen van anderen met dezelfde voornaam te onderscheiden; de joden van buiten Speyer droegen in deze bronnen echter wel vaak een herkomstnaam (bijv. Moses von Öttingen of Löw von Kirrweiler).[8] Dit suggereert dat er mogelijk binnen de stad géén andere joodse inwoners met dezelfde voornaam waren om hen van te onderscheiden. Naast Jacob "zur Glocke" of "in der Karlsgasse" tref ik ook géén andere joodse Jacob aan in de voor mij toegankelijke bronnen uit Speyer. Hierom vermoed ik dat het aannemelijk is dat deze Jacob inderdaad dezelfde is als onze Jacob Speyer.

Waar de gebroeders Isaac en Samuel zur Glocke vervolgens vandaan komen en wie hun echtgenotes waren, is een vraag die met het ontsluiten van vele bronnen in de toekomst beantwoord zou kunnen worden. Hiernaast kan het interessant zijn te onderzoeken of Isaac zur Glocke dezelfde is als Isaac Speyer, wiens zoon Abraham in 1643 te Metz wordt vermeld. 

[1] SA Amsterdam: confessieboeken, inv.nr. 364 (22 augustus 1711).

[2] SA Amsterdam: ONA, notaris Isaak Angelkot, insinuatie (17 juli 1727).

[3] 'Die Juden von Speyer', Beiträge zur Speyerer Stadtgeschichte 9 (2004).

[4] Reuter, U., 'Lazarus zum Stern vs. Jacob zur Taube. Konflikte Wormser Juden im Dreißigjährigen Krieg', Kalonymos 19 (2016).

[5] 'Die Juden von Speyer'.

[6] Kaltwasser, I., Inventar des Reichskammergerichts 1495-1806: Frankfurter Bestand (2000).

[7] Landesarchiv Speyer: Bestand E6, nr. 3034 (1661).

[8] Stadtarchiv Speyer: Bestand 1A 112/8; 1A 576/4.

zondag 9 mei 2021

Speyer uit Speyer (deel 2)

Eerder schreef ik over Salomon Jacob Speyer, die vlak voor 1680 vanuit Duitsland naar Amsterdam gekomen was. Hij is de stamvader van veel Amsterdamse en Haagse Sp(e)ijers. Over zijn afkomst kon ik niet veel mededelen, behalve dat zijn identificatie met Zalman Amsterdam, een zoon van Jacob Speyer en Chana Goldschmidt-Hameln, een redelijke mogelijkheid was, maar dat ik de bronnen hiervoor niet kende.

Glückel von Hameln

De oudste vermeldingen over de familie Goldschmidt-Hameln komen uit de memoires van Glückel von Hameln, schoonzuster van Chana Goldschmidt, die deze vanaf 1691 opschreef. De familie van haar echtgenoot, waar nu zeer veel nakomelingen van zijn, komt hierbij aan bod. Ook Chana wordt door haar beschreven, maar Jacob Speyer ontbreekt. In zijn werk over Glückel uit 1896, maakt David Kaufmann wel melding van dit huwelijk.[1] Waar had hij deze kennis vandaan?

Simon von Geldern

Kaufmann baseerde zich op het werk van Simon von Geldern (1720-1774), een oudoom van Heinrich Heine. Simon schreef halverwege de achttiende eeuw zijn familiegeschiedenis op in het Hebreeuws. Zijn betovergrootmoeder was Jente Goldschmidt-Hameln, de zuster van Chana. Over Chana schrijft hij dat zij met Jacob Speyer gehuwd was en drie zonen, Nathan Heln, Zalman Amsterdam en Abraham Berlin had.[2] Deze zonen dragen in zijn werk de plaatsnamen waar zij woonden als bijnaam. Het huwelijk tussen Jacob Speyer en Chana bestond dus nog in de herinnering van Simon von Geldern en het is mogelijk dat hij verhalen kende over Zalman Amsterdam, een neef van zijn overgrootmoeder, die in zijn jeugd nog in leven was.

Zebi Hirsch

Een aanwijzing die dichterbij Jacob Speyer en Chana staat, komt van Zebi Hirsch, een schoonzoon van Abraham Speyer in Berlijn, die door Von Geldern Abraham Berlin werd genoemd. Zebi Hirsch noemt zijn schoonvader Abraham "een kleinzoon van Josef Hameln in Hannover".[3] Het is aannemelijk dat hij dit van zijn echtgenote of van Abraham Speyer zelf vernomen heeft. Josef Hameln was inderdaad de vader van Chana, zoals Glückel von Hameln en Simon von Geldern schrijven. De verhalen van Zebi Hirsch komen dus overeen met die van Simon von Geldern.

Amsterdam

Was Salomon Jacob Speyer (die zelf als Salman tekende), dezelfde persoon als de door Simon von Geldern beschreven Zalman Amsterdam? Hij was eigenlijk de enige persoon met de juiste voornaam, patroniem en familienaam die op het juiste moment leefde. Een belangrijke aanwijzing over zijn familie is te vinden in een verklaring uit 1684 uit het notarieel archief te Amsterdam:

"(...) Salomon Speyer, wonende binnen dezer stede, verklaarde ten verzoeke van David en Salomon Lopes Henriques, mede wonende alhier, waar te zijn dat de requiranten enige dagen geleden hem gepresenteerd hebben twee wisselbrieven die door hen getuigen getrokken waren op zijn broeder Abraham Speyer tot Berlijn, de ene van vijfhonderdvijftig rijksdaalders (...), de andere van zeshonderd rijksdaalders (...)."[4]

De verklaring wordt ondertekend door Salman Spijer, in ongeveer hetzelfde handschrift als bij zijn ondertrouwakte. Het gaat hier dus om "onze" Salomon. Dat de enige Salomon Speyer in Amsterdam, zoon van een Jacob, op dat moment een broer Abraham te Berlijn had, is wat mij betreft een sterke aanwijzing dat hij inderdaad dezelfde persoon was als de door Simon von Geldern beschreven Zalman Amsterdam. Ik zal hem dus vanaf nu beschouwen als de zoon van Jacob Speyer en Chana Goldschmidt-Hameln. Wie Jacob Speyer vervolgens was en waar hij vandaan kwam, is voor mij nog onduidelijk.

(vervolg: deel 3)

[1] Kaufmann, D., Die Memoiren der Glückel von Hameln, 1645–1719 (1896).

[2] Kaufmann, D., Aus Heinrich Heine's Ahnensaal (1896), p.297, p.302.

[3] Zeitschrift für die Geschichte der Juden in Deutschland 6 (1936).

[4] SA Amsterdam, ONA, notaris Dirk van der Groe (22 oktober 1684).