woensdag 17 januari 2018

FTDNA: mt Full Sequence test

Het is een drukke periode; dat geldt ook voor deze blog. In de vernieuwde kwartierstaat kunnen nu al wijzigingen worden aangebracht, en ik werk ook nog aan het laatste kwart dat nog niet vernieuwd is, dat van mijn grootmoeder vaderszijde. Dit is het meest uitgebreide gedeelte, dus dat vergt meer tijd dan gedacht. Ik vermoed dat het in de loop van het voorjaar verschijnt.

Ondertussen ben ik diep in de genetica gedoken, want ik wil graag weten hoe het allemaal zit, en wat mijn plaats is in de grote menselijke stamboom. Deze maal heb ik bij FTDNA mijn rechte moederlijke lijn laten bepalen. Deze stamt af van Marijtje Breedveld, geboren ca. 1735 te Moordrecht. Uit de eerdere test van LivingDNA was mij reeds bekend dat ik tot haplogroep W5 behoorde.

De mt Full Sequence test is de diepste test op het gebied van mitochondrisch DNA, het DNA dat iedereen van zijn moeder krijgt. De test levert het gehele genoom van de mitochondriën, dat uit 16569 basenparen bestaat. Het is hiermee een stuk kleiner dan het DNA van de chromosomen in de celkern. Een belangrijke taak van mitochondriën is het leveren van energie voor de cel. Dat de mitochondriën eigen DNA hebben dat los staat van de celkern, is vermoedelijk te wijten aan hun oorsprong; zij lijken te zijn ontstaan als onafhankelijke bacteriën, die door de vroege eukaryotische cellen opgeslokt werden, en het bleek een vruchtbare samenwerking te zijn.

Bij de test wordt het eigen mitochondrisch genoom vergeleken met de twee standaarden, de Cambridge Reference Sequence (rCRS), het eerste mitochondrisch genoom dat was uitgelezen, en de Reconstructed Sapiens Reference Sequence (RSRS), het gereconstrueerde genoom van de mitochondriale Eva. Hierbij kan op basis van de verschillen tussen het eigen genoom en de referenties de haplogroep bepaald worden.

FTDNA heeft mij de haplogroep W5a2 gegeven, dat in overeenstemming is met het eerder bekende resultaat. Ook de zeer handige analyse van James Lick voorspelt dit resultaat. Mark Wade, die zich uitgebreid bezig houdt met haplogroup W, geeft een soortgelijk resultaat, met hierbij de opmerking dat het kan gaan om een nog naamloze subgroep W5a2a; wanneer er genoeg anderen zijn met dezelfde resultaten, kan de naam officieel in gebruik worden genomen. In het volgende schema van hem ben ik de Nederlander rechtsonder. De mutaties heb ik verwijderd, omdat zij in sommige gevallen invloed kunnen hebben op iemands gezondheid.

W5a2 tree (Mark Wade 2018)


De matches die in de boom te zien zijn, alsmede bij FTDNA zelf, zijn voornamelijk Duitsers, wat Engelsen, en enkele Scandinaviërs. Gezien de geschatte leeftijd van de groep, denk ik dat mijn lijn zich een plek heeft verworven onder de proto-Germanen. Ik heb één exacte match, een Duitser. Volgens FTDNA zou dit betekenen dat wij 95% zeker een voormoeder delen binnen 22 generaties (dus ongeveer na AD 1300). Volgens anderen muteert het mitochondrisch DNA echter een stuk langzamer, misschien eens per 1000 jaar, en dien ik dan de gemeenschappelijke voormoeder misschien rond AD 1000 of zelfs AD 500 te zoeken. Wat dit betekent voor de voorgeschiedenis van mijn Moordrechtse lijn, is een goede vraag. Moordrecht behoorde tot het gebied dat gedurende de middeleeuwen ontgonnen werd. De bewoners kwamen dan van de Hollandse duinkust of van de omringende streken als het Delfland, de Alblasserwaard of Utrecht. Verder was er in Holland zelf een aanhoudende immigratie van lieden uit het oosten; het kan zijn dat ergens in de vroege of late middeleeuwen een vrouw uit Duitsland vertrok en uiteindelijk in Moordrecht terecht kwam. Het valt momenteel niet uit te maken of dit dan in één keer gebeurd is. Het kan ook dat eerst een Duitse vrouw (of Saksisch/Hessisch etc., als we van Duits kunnen spreken in de vroegere middeleeuwen) zich in bijvoorbeeld een Hanzestad in Overijssel gevestigd heeft, en dat een afstammelinge zich enkele eeuwen later vanuit daar naar Holland vertrok, toen het economische zwaartepunt zich daarheen verplaatste. 

De verdere oorsprong van W5 lijkt (in tegenstelling tot wat ik eerder schreef) te liggen in de neolithische landbouwers: de haplogroep wordt reeds aangetroffen bij de neolithische Starčevo-cultuur in Zuidoost-Europa, en later in de Globular Amphora-cultuur in Polen. Hierna lijkt de groep geabsorbeerd door de mensen van de touwbekercultuur (Corded Ware) waarmee het uiteindelijk in Duitsland terechtgekomen is.

Genoeg mogelijkheden dus; de lijn zelf is vrij zeldzaam; het voordeel hiervan is dat het overzicht vrij duidelijk is; het nadeel is dat er dus niet veel matches zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten